Ga naar de inhoud

Week45

week45: 17 mei t/m 23 mei 2004 geschreven door: Thea
 Strand en “The Strand”
We zijn dus aangeland in Bowen. Het dorpje staat bekend om haar prachtige stranden. Verder is Bowen de uitvalbasis voor veel seizoenkrachten. Niet alleen backpackers komen hierop af. Er zijn ook een aantal ‘gewone’ Aussies die dit graag doen. Ze werken dan een paar maanden bij de farmers in de buurt. Er moet hier veel fruit en groente worden geplukt. En op die manier hebben ze hun reis- en verblijfkosten er voor die periode weer uit. Een beetje zuinig aan doen, en ze hebben nog wat over voor het volgende deel van de trip. Dit kom ik overigens aan de weet in een gesprekje met een vrouw van (geschat) midden 40. Die gaat vanaf zaterdag 7 dagen per week aan de slag, en dat tot augustus. Het is maar wat je ‘vakantie’ noemt.

Ons plekje op de camping is geweldig. We staan op de 1e rij. De zee ligt letterlijk aan onze voeten. Bij vloed komen de golven net tegen de met stenen versterkte dam, die voor ons grasveldje ligt (3 meter diep wel te verstaan). Dat grasveldje blijft overigens niet vanzelf groen. Dat merken we als we de volgende dag onze handdoeken van het wasrekje willen halen. Die kunnen we beter eerst nog maar even laten drogen. De sprinkler heeft zijn uiterste best gedaan onze handdoeken goed te wassen.

Maar eerlijk is eerlijk, voor mij is dit uitzicht bijna het enige zeer positieve punt aan deze camping. Er zijn nog wel wat goede dingen, een goed schoon toiletgebouw bijvoorbeeld, en de kids mogen op hun scooters racen, maar meer weet ik zo gauw niet. We hebben ons vooral laten verleiden door ‘de view’, verder is het hier een ouwel…… camping (excusez le mot). Er staan hier eigenlijk alleen oude van dagen. Heb ik dan iets tegen oude mensen? Neuh, niet echt. Maar wel als het er héél véél zijn. Die oude mensen hebben dan namelijk een soort ‘band’. En ze gedragen zich of de camping van hen is. Wij zijn dus indringers, en dienen ook een beetje zo behandeld te worden. Op afstand wordt er naar ons gekeken. De sfeer is er ook heel anders dan bij de meeste campings, een haast serene rust. En je krijgt hier een beetje het ‘Bingo’ gevoel. Klinkt niet als Thea, en ook niet als de overige familieleden. De meiden lijden er overigens niet erg onder. Ze scooteren de camping af het park in, en vermaken zich prima.

De campingbaas is ook een zeer bijzonder mensch. De eerste avond dat wij er zijn komt hij, om een uur of negen, langs alle caravans lopen om iedereen goede nacht te wensen. Tja…. Bij het inchecken bleven we al behoorlijk aan hem plakken. Hij moest en zou ons verschillende rekentruckjes voordoen. En vervolgens werden alle bureauladen leeggehaald om de meisjes te voorzien van een rekenmachine. Dan konden ze zijn raadsels proberen op te lossen. Wederom, tja …. Als we over deze camping een Lonely Planet opmerking zouden moeten schrijven, zou het iets worden van: ‘too manicured’ Afijn, we storten ons gewoon op het uitzicht 🙂 Op de ontbijtfoto van deze week is te zien dat dat uitzicht het dus wel wat waard is.

Hoe dan ook, Bowen zelf kan ons ook niet erg inspireren. Het is een echt ‘agrarisch’ dorpje. Er wonen toch ruim 7.000 mensen, en we hebben een aantal dorpjes van deze omvang gezien die zéér aantrekkelijk waren. Maar Bowen heeft daar niet bij kunnen aanhaken. De straten van Bowen zijn oud, de meeste huizen zijn oud, de meeste winkeltjes zijn oud (had ik al gezegd dat de meeste mensen oud zijn?).

Van de stranden die wij hebben bekeken, is Horseshoe Bay veruit de mooiste. De bijgaande foto’s van deze week zijn het bewijs. En omdat a.) er verder in Bowen niet veel te beleven valt, b.) het weer super is, besluiten wij dit strand de komende dagen maar even voor ons te claimen. Nou ja, niet alleen voor ons natuurlijk, maar wij zijn er ook.

De volgende dag maak ik een wandeling van onze camping naar Horseshoe Bay. Heen en terug, inclusief de beklimming van de lookout bij de baai, kost me dat anderhalf uur. Een heerlijke wandeling, voor een behoorlijk deel in de schaduw. En gedeeltelijk met niets meer dan een rij palmbomen tussen mij en het strand. De lookout geeft een prachtig uitzicht op de baai zelf. Het is natuurlijk nogal duidelijk waarom deze baai zo is genoemd. Geen twijfel mogelijk. Zo heerlijk beschut als deze baai hebben we er nog niet veel gezien. Het lijkt bijna of het zand er speciaal is neergelegd. Maar dat heeft de natuur toch mooi zelf gedaan.

We besluiten de meisjes verder te laten bepalen wat we vandaag nog gaan doen. En dat wordt dus niets. Niets, als in ‘niets doen’. Meestal trekken we er nog wel even op uit, maar hun liefste wens is de rest van de dag bij de caravan blijven. Nou vooruit dan maar, dan lezen we de krant wel van voor tot achter. Werken onze mailtjes eens goed bij, en beginnen weer aan een nieuwe diashow te knutselen. Dit alles met nog steeds het mooie uitzicht 😉

Woensdag besluiten we toch nog even wat meer van Bowen te gaan zien. Ze hebben hier helemaal aan de oostkant van het dorp een heuvel, vanwaar je een prachtig uitzicht over de omgeving hebt. We genieten even van het uitzicht op de eilanden voor de kust en het superblauwe water (zo van bovenaf), en realiseren ons, dat dit over een paar weken voor een tijdje afgelopen is. Maar goed, we hebben nog even. We doen nog een paar kleine boodschapjes, en rijden dan naar het strand. Mirthe en ik beklimmen de lookout. Het is echt een leuke klim. We moeten half tussen rotsblokken door, en het paadje is gedeeltelijk ‘natuurlijk’ en gedeeltelijk zijn er treden aangelegd. Er schieten meerdere beestjes vlak voor onze voeten weg. We schrikken er nauwelijks meer van.

Aan het eind van de dag kruip ik nog even achter de computer bij een (alternatief) internetcafeetje. Een wat oudere hippie is hier de baas, en hij is zeker niet van plan een net en ‘smooth’ winkeltje van dit pand te maken. Ik snuffel wat op internet, kijk even in onze mail en regel wat ‘zaken’. Dan ‘plopt’ er een MSN berichtje op. Iemand denkt dat Bennie achter de computer zit. In mijn beste Engels meld ik dat die er niet is. Maar ik krijg in het Nederlands een berichtje terug, waaruit blijkt dat die persoon denkt dat ik (Bennie) een grapje maak. Kijk da’s nou lollig. Achter een willekeurige computer in Australië krijg ik contact met de moeder van Bennie in Nederland!!! Afijn, na vijf minuten ‘babbelen’ met zijn moeder heb ik Bennie maar keurig afgesloten. MSN-en komt in Nederland wel weer 🙂

We pakken dus een dag eerder dan gepland weer in. Zoals gezegd, het uitzicht is mooi, maar dat heb je op een gegeven moment ook wel gezien 😉 Op naar Townsville. Een vrij grote plaats. Zeker voor Australische begrippen. Circa 150.000 inwoners telt deze stad. Van meerdere mensen (vooral Queenslanders) hebben wij gehoord dat we onze caravan waarschijnlijk makkelijker in Townsville kwijt zouden raken, dan in Cairns. Ze gaven verschillende redenen op, maar die zal ik hier besparen. Hoe dan ook, wij dachten dat het daarom verstandiger zou zijn nu alvast te adverteren. Kunnen we ook een beetje zien hoeveel reacties we krijgen. We willen de caravan niet eerder kwijt dan eind juni. Hoe dan ook, vanaf vandaag staat ie in de krant.

De reis gaat soepel, maar de omgeving is wat eentonig. We rijden kilometer na kilometer tussen het suikerriet. Af en toe wordt het afgewisseld met een mangoteler, maar minstens 80% van het landschap hier is suikerriet. De oogst van riet begint in juli, dus het staat al aardig hoog. Verder beleven we vandaag nog wel een noviteit. We moeten stoppen voor een trein!!! Jawel, net als wij bij een spoorrails aan komen rijden, beginnen de lichten van de spoorwegovergang te knipperen. We remmen, en nog geen 20 seconden later rolt er een goederentrein voorbij. In al die tijd dat we in Australië zijn, is dit de eerste keer dat we voor een spoorweg moeten stoppen. Ik zou jokken als ik zei dat we hier nog geen rijdende trein hebben gezien (want we hebben er toch zeker een stuk of 4 gezien in de afgelopen 10 maanden) maar nooit hebben we hoeven stoppen. René stapt van schrik maar even uit de auto om dit ‘wonder’ van dichtbij te zien.

Zowel de camping als Townsville zelf zijn een verademing. De stad stelde qua toeristische attractie niet zo gek veel voor. Dat vonden ze hier maar niks, dus daar hebben ze in ’98-’99 wat aan gedaan. Ze hebben ‘The Strand’ gecreëerd. Waarom het strand heet, en niet beach, lagoon of boulevard, is ons niet geheel duidelijk, maar goed. Het is een project geweest van 25 miljoen dollar, jawel u leest het goed, 25 miljoen. Maar dan heb je ook wat. Een aangelegd strand van een kleine 3 kilometer. Maar niet alleen wat zand natuurlijk. Nee, direct achter het opgespoten strand zijn allerlei parken en ‘activiteiten’ gebouwd. Ook hier is vanwege het stinger seizoen, gedacht aan veilige oplossingen. Zo hebben ze ‘The Rockpool’ gebouwd. Een groot zwembad waar ze zeewater in laten en geen kwallen 😉 En in de zee zijn twee stingernetten geplaatst. Natuurlijk wat leuke cafeetjes en restaurantjes met terrasjes. Verder allerlei playgrounds, we hebben er nu al 4 geteld. Uiteraard ontbreken de (vele) gas BBQ’s (gratis overigens) met bijbehorende picknicktafels niet.

En, als klap op de vuurpijl …… een water-speel-paradijs voor kinderen. Dit had ik nog nooit gezien. Verschillende ‘spuitkanonnen’, waterparaplu’s, en een soort speeltoestel met glijbaan waar overal water uitkomt. En als klap op de vuurpijl, een giga emmer. Deze loopt vol met water, en om de paar minuten wordt die dan leeggestort. Echt waanzinnig. Oh ja, en het kost dus allemaal niets. Gra-tis. Je kunt ook nog in een 50 meterbad springen, daar ben je dan met je familie wel $ 8,00 aan kwijt. Waar hebben we het over. Mirthe is om, die wil hier wel wonen, in de haven wordt meteen een prachtige catamaran door haar uitgezocht 🙂

Onze camping ligt ongeveer 2 kilometer bij ‘The Strand’ vandaan. Maar dat heeft het ‘stadsdeel’ er niet van weerhouden om aan de baai (natuurlijk, waarom ook niet, ook hier een leuke baai recht voor de deur, eh ingang van de camping) een behoorlijk omvangrijke speeltuin te bouwen. Lisa en Mirthe weten niet waar ze beginnen moeten met spelen. Kortom, hier gaan we ons wel een paar dagen vermaken. Voor de kust ligt nog een eiland. Er is een Aquarium, een sanctuarium (soort dierentuin). We willen eigenlijk nog duiken. Tijd te kort dus.

’s Avonds gaat de telefoon. Het blad waar onze advertentie van de caravan instaat is uitgekomen. En het is een geïnteresseerde. Alleen hij woont in Brisbane 🙁 errug ver weg. En we willen niet nu al de caravan voor iemand ‘vasthouden’. Maar wij hebben zijn interesse fout ingeschat, hij belt een uurtje later terug. Hij wil morgen naar Townsville komen. Met het vliegtuig….

Voor ons voelt dat een beetje aan als iemand die vanuit Zuid Frankrijk ‘even’ naar Zwolle komt om een caravan te kopen. Maar goed, de afstanden zijn niet te vergelijken. Anders dan in mijn bovengenoemd voorbeeld, wonen er niet iets van 60 miljoen mensen tussen deze twee steden, maar waarschijnlijk nog geen 10% daarvan, da’s een klein verschilletje.

Hoe dan ook, de volgende morgen belt Peter nog eens, om te bevestigen dat hij die middag om 4 uur aankomt. Of het ons schikt. Tuurlijk, voor een serieuze koper (en daar valt volgens ons niet meer aan te twijfelen) maken wij gewoon tijd. Afijn, de ochtend ziet er dus even anders uit dan gewoonlijk. Geen fitnessje, geen wandeling en zelfs geen boodschappen. Schoonmaken dat ding. We boenen en poetsen dat het een lieve lust is. Zelfs de ‘school’ van de kinderen wordt voor vandaag naar buiten verplaatst. Dan hebben wij binnen meer ruimte voor de grote najaarsschoonmaak.

Omdat Peter (spreek uit Pieter natuurlijk) toch pas om vier uur arriveert, gaan wij nog even naar het water-pret-speel-park. René doet in de buurt van de haven nog wat navraag met betrekking tot het vervolg op ons duikcertificaat. En tegen half vier vertrekken we weer naar de camping. René haalt onze aspirant koper op van het vliegveld. Beetje service kan geen kwaad voor een verkopende partij 🙂 Het vliegveld ligt aardig in de buurt, dus zo’n moeite is het nou ook weer niet. En tegen kwart over vier zijn ze weer op de camping. Peter had nog bijna zijn vlucht gemist. Zowel een passagier voor hem, als hijzelf moesten worden gecheckt. Wat de andere persoon mee had wist hij niet precies, maar hij zelf was vergeten een nagelvijl uit zijn toilettas te halen. Hoe dan ook, op het nippertje was hij het vliegtuig nog binnen gekomen.

Peter is blij te zien dat de caravan er zo goed bij staat (en wat ruikt het lekker binnen ;-). En na wat inspectie van papieren en een redelijk onderzoek van de buiten- en onderkant, is de koop bezegeld. Eigenlijk zijn wij wel een beetje sprakeloos. Wat heerlijk dat dit allemaal zo goed op zijn plaats valt. Peter is blij, want hij was al meer dan drie maanden op zoek naar een caravan van dit type. En wij zijn blij, want we kunnen regelen dat de overdracht op 29 juni in Cairns plaatsvindt. De scholen hebben hier dan weer twee weken vrij, en Peter rijdt met gezin en al van Brisbane naar Cairns, alwaar een zus van hem woont. Tja, mooier kan het niet.

Verder blijkt hij goed voorbereid. Hij heeft een ‘koopcontract’ meegenomen, en een aanbetaling. Met beiden zijn wij zeer blij. Ik als contractmanager natuurlijk helemaal met het contract 🙂 Het is een prima intentieverklaring. En de rechten en plichten van beiden staan er goed in omschreven. We bieden Peter, na de koop 😉 aan te blijven eten. En dat slaat hij niet af. Als we vragen waar hij gaat slapen, zegt hij een cabin te willen huren. Hier op de camping of ergens in de omgeving. Ik stel voor dat hij in een tentje van ons kan slapen. We hebben ten slotte alle kampeerspullen bij de hand. En ook op dit aanbod gaat Peter in, zodat wij met de nieuwe eigenaar (nou ja, bijna dan) van de caravan de avond gezellig babbelend doorbrengen. Enig minpuntje is de regen. Juist vanavond komt er weer wat water uit de lucht. Wij hebben al wekenlang mooi weer, maar nu lijkt er toch een kleine storing over te trekken. Niets aan te doen natuurlijk, en omdat het meer een miezertje is, blijven we prima droog onder onze awning. We kunnen overigens goed merken dat we wat meer richting ‘de tropen’ gaan. De temperatuur heeft helemaal niet te lijden onder zo’n buitje. Het blijft gewoon redelijk warm.

De volgende dag na het ontbijt, brengt René Peter naar een kennis van hem hier in Townsville. Ook na een nacht slapen zijn wij alle twee, ehh alle drie dus eigenlijk, nog steeds tevreden met de soepele deal.

De zaterdag wordt dan verder weer wat meer een regeldag. René en ik willen eigenlijk het tweede PADI certificaat halen, ‘Open water’. Dat kost ons nog twee duiken, en een half boekje doornemen (en wat dollars natuurlijk). Maar het moet wel ‘even’ geregeld worden. Na wat onderzoek lijkt het erop dat we dit met een duikschool kunnen regelen op een ‘dagje uit met de boot’ zoals we dat ook vanuit Airlie Beach hebben gedaan. Maar tijdens het telefoongesprek wordt het ineens erg prijzig, wij hebben geen idee waarom. We besluiten dan maar vanaf een eilandje hier vlak voor de kust te duiken. Scheelt ons bijna de helft in dollars. Maar dan moeten we wel afzonderlijk ivm oppas. René gaat maandag en ik dinsdag, en degene die niet duikt, gaat die dag met de dametjes op pad. Er is hier genoeg te zien en te doen.

Ook moet er nog even een doktersverklaring komen. Wij weten niet precies wat ons te wachten staat. Dus eerlijk is eerlijk, een klein beetje zenuwachtig zijn we wel. Maar, zoals we eigenlijk hadden kunnen weten (we zijn tenslotte in het laid back OZ) valt het allemaal nogal mee. We moeten een reuze lijst invullen (ik zal de details besparen, maar vragen als: spuugt u wel eens bloed? komen voor). Verder neemt een verpleger even de bloeddruk op, zet ons op een weegschaal (waarbij hij er bij mij 3 kilo aftrekt, en er bij René 7 kilo op telt ?!? maar wel beter zo dan andersom 🙂 en stopt een apparaatje in ons oor. Nog even hard blazen voor de longinhoud. De meiden zijn mee naar binnen gelopen, en komen haast niet meer bij van het lachen. Vooral onze ademtest werkt op hun lachspieren. En daarna wandelen we met alle papieren bij de dokter naar binnen. Hij maakt een paar grapjes, scant wat langs de door ons ingevulde lijst (dit houdt in dat hij ongeveer 30 seconden naar het formulier kijkt). Luister naar onze longen (even diep zuchten …) en zet zijn stempel. Enige handeling die we dan nog moeten verrichten is de betaling. Het blijven dokters natuurlijk.

Mirthe en ik gaan ook nog even op pad om voor Lisa alvast wat kadootjes te scoren. Onze oudste wordt donderdag namelijk 10 jaar!!! (en wat zegt dat over de leeftijd van de ouders) En zowel zij als Mirthe vinden het hoog tijd worden dat er wat kadootjes in huis worden gehaald. Je kunt er nooit te vroeg mee zijn, zeggen ze. Het worden geen grote kado’s. Die bewaren we voor Nederland. Lisa wil graag een nieuw bureau. Maar er moeten natuurlijk wel wat ‘kleine’ presentjes komen. Op naar de speelgoedzaken dus.

Mede door de verkoop van de caravan, komt het gesprek regelmatig op onze terugkeer naar Nederland. Lisa en Mirthe verklaren ineens dat ze vinden dat het jaar erg snel voorbij is gegaan. En ook al vinden ze het prima weer terug te gaan naar ons thuisland, er is nog geen haast te bespeuren.

De tent staat nog steeds na het bezoek van gisteravond, en de dames besluiten dat het wel weer eens tijd wordt om samen in het tentje te slapen. Dat lijkt de ouders ook een goed idee 😉 Het wordt weer een echt feestje voor de meiden. Ze slepen van alles mee de tent in. En na deze nacht besluiten ze er minstens nog een in te willen doorbrengen. No problemo. ’s Avonds wordt dit aanbod overigens weer ingetrokken. Het is toch fijner bij papa en mama in de caravan. Maar morgen willen ze wel weer in het tentje slapen. Wij mogen hem nog niet afbreken.

Zondag, rustdag 🙂 We staan lekker ‘laat’ op, om een uur of half 9. Ook na het ontbijt genieten we van het nietsdoen. Lisa en Mirthe storten zich op de barbies. Als ze echt de geest krijgen zouden ze het liefst de hele dag doorspelen. Even onderbroken door een lunch dan, maar ze zijn echt uren bezig. René en ik gaan de rest van onze reis eens (ruw) plannen. We weten nu wanneer we in Cairns moeten zijn, dus we kunnen wat beter kijken naar wat we nog willen. Het komt er op neer dat we ruim de tijd hebben om alle dingen te zien en te doen. En dat voelt wel goed.

’s Middags gaan we naar Castle Hill. Een berg hier midden in Townsville. Een behoorlijke puist. De berg heeft een beetje een rode kleur, en omdat hij erg centraal ligt, is het een echte blikvanger in de stad, en tegelijk ook een mooi richtpunt voor Jan toerist. Je weet altijd (ongeveer) waar je bent. Ik vind het echt een prachtig gezicht zo’n berg ‘in’ een stadje, het geeft wat extra’s. Het uitzicht op de berg valt zeker niet tegen. Een 360 graden uitzicht over Townsville en haar omgeving. We mogen ook nog genieten van een prachtig schouwspel van moeder natuur. Wij staan in het zonnetje op de berg, en landinwaarts (geschatte afstand 3 kilometer) zien we een behoorlijke plensbui over het land trekken. Vanaf deze hoogte de sluier regen zien verder trekken is een machtig gezicht. Er komen ook nog wat mooie regenbogen bij, bijzonder. Vooral omdat bij ons het zonnetje gewoon blijft schijnen.

Daarna zakken we nog even af naar “The Strand”. Lisa en Mirthe willen echt nog even naar het water pretpark. Nou vooruit, wij zijn de beroerdste niet. Daar spelen ze weer met een Australisch meisje dat bij ons op de camping staat. We zijn die mensen al op twee eerdere campings tegengekomen, maar nu begint het te klikken tussen de dames. Als wij weggaan, roept hun nieuwe vriendinnetje dat ze naar ons toekomt zodra zij weer op de camping zijn. En dat doet ze ook. De rest van de middag wordt er lekker gescooterd, tikkertje gespeeld, en wordt de barbie collectie van onze dames bewonderd. Wij staan versteld van de gesprekken die worden gevoerd. Tegen ons doet het geboefte of ze nog nauwelijks Engels spreken, maar ze kunnen zich behoorlijk verstaanbaar maken. Vooral Mirthe voert hele gesprekken. Legt uit wie K3 zijn 🙂 vertelt van alles over de barbies en laat nog veel meer speelgoed zien (met uitleg). Erg leuk en goed om te horen.

En zo is alweer een week voorbij gevlogen.