week38: 29 maart t/m 4 april 2004 | geschreven door: René | |
Veel zon, strand, zee en een vervelende kwal | ||
We werden hartelijk ontvangen door Marjo die nog maar een paar dagen geleden te horen had gekregen dat hun plannen door de Australische immigratiedienst waren goedgekeurd. Dus superenthousiast werden we rondgeleid door hun pand en aangrenzende tuinen aan de rivier. En we waren eigenlijk behoorlijk onder de indruk, niet alleen van de prachtige plek die ze hadden uitgekozen maar zeker ook van alle plannen die ze nog hadden. Wel heel dapper om zo’n avontuur toch maar even te beginnen, alle opgebouwde zekerheden achterlatend in Nederland. Na een erg gezellig intermezzo in de Butterfactory, de resterende 50 kilometer afgelegd naar onze volgende plek voor drie dagen. South West Rocks was ons zeer aangeraden door mensen uit Brisbane die we op de vorige camping hadden gesproken. South West Rocks ligt weer aan een monding van een rivier, met een mooie baai en ook prachtige rotskusten. Dat alles omgeven door een schitterend stuk regenwoud. Het begrip “regenwoud” heeft natuurlijk te maken met het woord “regen” en het woord “woud”. Het was duidelijk te zien aan de hele omgeving dat er de laatste tijd behoorlijk veel regen was gevallen. Dat heeft dan weer tot gevolg dat er ook veel muggen zijn, een ware plaag hier. Niet alleen ’s avonds maar ook overdag wordt je (met name ik) opgegeten door de muggen. Daar hebben ze hier geweldig spul voor maar daar zit dusdanig veel DEET in (30%) dat je dat niet continue wilt blijven smeren. We waren door Marjo al op de hoogte gebracht van een soort wondermiddel, een mengsel van Dettol, babyolie en een soort Methanol (geschikt om te ontsmetten en als brandstof). Dat alles giet je in gelijke verhoudingen in een fles met een verstuiver en je kan je vervolgens van top tot teen inspuiten. We zullen laten weten of het echt werkt, wie weet zit daar een gouden handeltje in. We hebben ook maar even de tijd genomen om onze bestemmingen van de komende twee weken vooruit te boeken. We naderen een erg toeristisch gebied (de GoldCoast) terwijl de paasvakantie er aan staat te komen. In verband met onze geplande pretparkplannen zouden we het liefst wat langer willen blijven op een camping in de buurt van de grote pretparken en de kust. Maar helaas, die camping heeft slechts plaats voor de vijf dagen vóór het paasweekend. Nu is dat precies de week dat we gaan pretparken, dus toch maar geboekt voor die vijf dagen. Het paasweekend erna doen we een stapje terug, tenminste wat onze route betreft. We rijden een kleine 40 kilometer terug naar het Zuiden, daar was wel plaats gedurende het paasweekend (er was net een plekje geannuleerd door anderen). En daar vandaan rijden we weer naar een camping iets ten Noorden van Brisbane, volgens de mensen uit Brisbane die we gesproken hadden, is dat ruimschoots voldoende om te stad te zien. Zo zie je maar, zelfs tijdens je vakantie heb je plotseling allerlei stresssituaties bij het vooruitboeken van de campings ;-). De camping in South West Rocks ligt een paar kilometer buiten het dorpje en is dik in orde. Een prachtige plek, veel bos, voorbij huppende kangaroos, een mooie lagoon er direct naast en verder ook alle noodzakelijke gemakken zoals; zwembad, TV-room, gamesroom, speeltuin (en natuurlijk elektriciteit, water, toiletten en douches). Ook het dorpje zelf ziet er erg appetijtelijk (vreemd woord eigenlijk, ik vertrouw maar op de spellingcontrole) uit. Leuke terrasjes met zeezicht, prachtig strand en voldoende winkels en voorzieningen. Na de nodige boodschapjes en een korte rondrit door de omgeving gaan we terug naar de camping. Het is ondertussen alweer half zes en het is goed te merken dat de klok is teruggezet. Zo tegen zessen begint het al te schemeren. Dinsdag 30 maart. Weer heerlijk in het zonnetje ontbeten. We proberen onze parate uren wat naar voren te verschuiven, dit in verband met het vroege donker worden. Dus iets eerder het bed uit en ook iets eerder het bed in. Maar dat laatste lukt nog niet helemaal geweldig. Vandaag gaan we een naar een strandje een stukje het National Park in. Volgens de mensen die we op de vorige camping hadden gesproken is dit absoluut het mooiste strand wat we maar zouden kunnen bedenken, dus we zijn benieuwd. De ochtend doen we de normale dingen die je doet op een doordeweekse dag als je aan het wereldreizen bent. Lekker rustig aan, de kinderen doen hun schoolwerk, ik help ze daarbij, Thea doet de boodschappen en tegen half elf is iedereen klaar. De kids vermaken zich daarna zelf en ik doe maar weer eens wat reparatiewerk (cosmetisch) aan de caravan. De trouwe lezer van deze verhalen denkt waarschijnlijk, “er moet wel erg veel gerepareerd worden, hij doet niet anders”. Inderdaad dat klopt wel een beetje, er gaat nog wel eens iets kapot. Maar als je een caravan op deze manier gebruikt, twee verplaatsingen per week en de nodige kilometers en natuurlijk continue bewoning door een gezin met kinderen, dan is er sprake van een versnelde slijtage (en ongelukjes). Gelukkig kom je een heel eind met wat schroefjes, een rol tape, goede lijm en een tube kit. Na een half uurtje ziet de klep van de disselbak er weer als nieuw uit. ’s Middags rijden we naar het strand, een kleine 5 kilometer. Daar aangekomen viel het toch een beetje tegen. Het strand was inderdaad prachtig maar zeker niet het mooiste wat we tot nu toe gezien hebben. Maar het grootste minpunt was de harde wind. We hebben natuurlijk een plekje opgezocht wat zoveel mogelijk beschut lag maar echt aangenaam was het niet. Toch nog even de zee in gegaan met de meisjes en de golven waren behoorlijk imposant. Ze kwamen ook van alle kanten. We zijn extra voorzichtig geweest natuurlijk en na een minuut of twintig lieten we ons voor de laatste keer aanspoelen door een grote golf. Vervolgens even opdrogen en toen hebben we maar besloten even naar het dorpje te rijden voor een ijsje. Op de camping het zwembad nog even uitgeprobeerd en zo kom je de dag dan door. Woensdag 31 maart. Voor vandaag eigenlijk een vergelijkbaar programma als gisteren. De ochtend lekker klungelen op de camping en Thea maakt nog even een klein uitstapje naar een voormalige gevangenis op het puntje van een hoge rots. Op allerlei plaatsen in Australië kom je die oude gevangenissen tegen. Meestal ergens in een kustplaatsje omdat de gevangenen per schip vanuit Engeland werden aangevoerd. Deze gevangenis was in eerste instantie in 1903 alweer gesloten. Maar gedurende de Eerste Wereldoorlog weer geopend. Er zijn toen in deze gevangenis allerlei Duitsers opgeborgen. Die woonden gewoon met hun gezin in Australië, maar vanwege het uitbreken van WOI zijn ze opgepakt en gevangen gezet. Toen de oorlog voorbij was zijn ze vervolgens weer vrijgelaten. We hebben hier in Australië pas echt ontdekt hoe Australië betrokken was bij beide wereldoorlogen. Vooral in de Eerste Wereldoorlog hebben ze behoorlijk dapper gestreden aan de Turkse kust, bij Anzac. Het was de eerste keer dat Australië als één land meestreed in een oorlog. Nog steeds is “Anzac-day” een erg belangrijke, jaarlijkse herdenking van die strijd. Overigens is die slag niet erg gunstig verlopen voor de Aussies, maar hun moed en doorzettingsvermogen heeft, volgens de Australiërs zelf, hun ware ‘landsaard’ bepaald. De middag wordt weer voor een deel doorgebracht aan het strand. De wind is minder sterk dan gisteren. We hebben gekozen voor het “hoofdstrand” bij het dorpje zelf. Je moet hier inderdaad kiezen naar welk strand je wilt, er zijn mogelijkheden genoeg. Denk nou niet dat we dan elke keer de hele middag aan het strand rondhangen. Meestal beperken we het tot een uurtje of twee en gaan dan wat anders doen (naar het zwembad bijvoorbeeld). Donderdag 1 april. Ik had vanwege de datum een erg leuke grap bedacht voor dit verhaal. Maar helaas, Thea heeft haar veto uitgesproken. Dus de grap lopen jullie mis! We gaan vandaag weer een stukje verder, naar het dorpje Yamba, 250 kilometer noordelijker. Natuurlijk weer een kustplaatsje met baaien, stranden en rivieren. De camping is speciaal uitgezocht voor Lisa en Mirthe. Volgens de advertentie in de campinggids is het een waar kinderparadijs. Het ritje er naar toe loopt prima en tegen één uur zijn we al op onze nieuwe stek. En inderdaad, de advertentie klopt helemaal. Ze kunnen hier kiezen uit twee zwembaden, de ene is 30 graden en de anders slechts 26, maar die heeft wel twee mooie glijbanen. Verder is er een indoor (airconditioned) speelruimte met springkussens, ballenbak en andere toestanden. Een gamesroom, een TV-zaal, een grote filmzaal, internetcafé en meerdere andere grote outdoor-speeltuinen. Bovendien ligt het aan de rivier met strandjes, waterfietsen en kano’s. En de echte “beaches” liggen ook binnen handbereik. Kortom, we zijn “bang” dat we ze hier niet echt veel in de caravan zien rondhangen. Verder heeft de camping ook nog een behoorlijk hoog “Jurassic Park” gehalte, tijdens de lunch liep er al een behoorlijke grote leguaan langs ons plekje maar ’s middags ziet Thea er één die ruim langer is dan een meter. En ik heb weer een enorme, groene kikker zien zitten. Ondanks alle “Centerparks voorzieningen” toch echt in de natuur. Ik heb aan het eind van de middag nog een wandeling gemaakt naar het dorpje en ook dat is dik in orde. De avond hebben we tot laat buiten doorgebracht, we laten ons niet klein krijgen door de muggen. Vrijdag 2 april. Het is nog behoorlijk rustig op de camping, pas eind volgende week wordt het echt druk in verband met het paasweekend en de daaraan gekoppelde minivakantie. Dat betekent dus dat we in het zwembad alle ruimte hebben, de speelvoorzieningen zijn steeds beschikbaar en zelfs in het internetcafé is het rustig. We genieten er van en maken onszelf ook niet al te druk. Zo af en toe worden we even “lastiggevallen” door onze campingleguaan die zo nu en dan over het grasveld schuifelt. Hij komt gewoon naar je toe lopen en blijft dan op een metertje of twee bij je vandaan zitten. Zijn tong flitst dan regelmatig naar buiten en weer naar binnen. Op zich zien we wel vaker leguanen rondlopen maar deze is wel erg groot en dik. Halverwege de middag rijden we naar het plaatselijke National Park, een strook natuurgebied langs de kust. Alleen het beginstukje is toegankelijk en op ons kaartje staat dat er een green- en blue pool te vinden is. Het is een ritje van ongeveer 5 kilometer. We parkeren de auto en wandelen naar de pools. Het blijken twee natuurlijke “meertjes“ te zijn in een rotsachtige kuststrook met daarachter de bekende regenwouden en aan de zijkant een prachtige baai. Nu zijn de meertjes niet echt green en blue maar het ziet er wel apart uit. Zo blijft de natuur ons toch verrassen hier in Australië. We zien weliswaar ook veel van hetzelfde maar toch ook steeds weer nieuwe bezienswaardigheden. Onze wandeling voert dus voor het grootste deel over de rotsen en de keien. En dat terwijl de golven vlak achter ons stukslaan op de stenen. De baai ziet er erg mooi uit maar niet al te zwemvriendelijk. Voor onze, bijna dagelijkse, duik in de zee rijden we even terug naar Yamba. Het dorpsstrand ligt beschermd tussen een natuurlijke rotswand en een breakwater. Een breakwater is een kunstmatig aangelegde dam van enorme rotsblokken. Het is er niet druk en al snel liggen we weer met z´n viertjes in de golven. Na een uurtje houden we het voor gezien, morgen weer waarschijnlijk. Na het avondeten gaan Lisa en Mirthe nog even naar de indoor-speelruimte. Een ballenbak, een springkussen en andere grote schuimkussens zorgen al snel voor twee zwetende koppies. Deze camping is voor hen geweldig, en ook de ouders vermaken zich goed. Zaterdag 3 april. Thea heeft vanochtend een afspraak met de plaatselijke kapsalon. Het is weer tijd voor een vernieuwd kleurtje. Lisa en Mirthe beginnen alvast aan het schoolwerk van volgende week. In verband met de dan geplande pretparkbezoekjes zal er dan niet al te veel tijd zijn. Na het theoretische schoolwerk sluiten we af met “schoolzwemmen”. Het zwembad is lekker warm en ligt vlak achter de caravan. Tegen lunchtijd is Thea ook weer terug, en ze ziet er weer als nieuw uit. We vinden dat we voor de middag toch nog even naar het strand toe moeten. Volgende week is daar waarschijnlijk weinig tijd voor. We rijden weer naar het plaatselijke strandje. Ondanks dat het zaterdag is zijn er niet veel mensen, een stuk of tien zwemmers en een paar surfers. Lisa, Mirthe en ik gaan direct de zee maar weer in. Lekker plonzen in de golven. We vermaken ons goed. Totdat Lisa ineens een schreeuw geeft, ze roept dat ze geprikt of gebeten is door een beest. Het is me al snel duidelijk dat ze behoorlijk veel pijn heeft aan haar arm en haar been. Ik til haar op en samen rennen we naar het strand. Onderweg worden we al aangesproken door een andere zwemmer, hij zegt dat het waarschijnlijk de Blue Bottle Jelly (kwal) is. Gelukkig waren we al enigszins voorbereid op dit soort ongelukjes, de fles met azijn ligt paraat in de auto. Toch zit de schrik er flink in want ongeveer 1000 kilometer Noordelijker zwemt op dit moment een ander “onschuldig” kwalletje rond, de stinger (box jellyfish), die blijvende schade (of nog erger) kan veroorzaken. Lisa heeft ondertussen flink veel pijn en er tekent zich een spoor van bultjes af op haar been en arm, ook tussen haar vingers is ze flink geprikt. We blijven smeren met azijn en gelukkig helpt het redelijk goed, langzamerhand wordt de pijn minder. We besluiten om in te pakken en terug te gaan naar de camping. Een vriendelijke ijsjesverkoper geeft ons nog een voorraadje ijsblokjes mee om op de pijnlijke plekken te smeren. Hij weet te vertellen dat Lisa vandaag al de tweede is die te pakken is genomen door dit type kwal. Eigenlijk stellen ze niet al te veel voor, ze zijn niet groot maar hebben wel een soort lange staart waar het gif in zit. Ze spuiten een soort blauwe vloeistof op je en daar ben je toch even een poosje zoet mee. Op de camping zien we gelukkig dat de pijnlijke plekken minder vurig aan het worden zijn. Eigenlijk heeft ze vooral tussen haar vingers nog de meeste irritatie. Ruim een uur later probeert ze weer de normale dingen te gaan doen, wat tekenen en op een gegeven ogenblik zelfs nog even zwemmen. We hopen maar dat de opgelopen schrik niet tot gevolg heeft dat het zwemmen in de zee minder leuk gaat worden. De fles azijn vullen we maar weer aan met een nieuwe voorraad. Morgen gaan we weer reizen, richting de GoldCoast, 80 kilometer ten Zuiden van Brisbane. Om precies te zijn naar het plaatsje Biggera Waters. Niet dat het een unieke plek is maar het ligt precies centraal ten opzichte van de pretparken. Zondag 4 april. De wekker loopt om half acht af, even ontbijten, inpakken en om negen uur rijden we door de poort van de camping. Het eerste deel is niet echt spannend, qua landschap, maar verloopt wel lekker snel. Iets voor elven rijden we de Highway af, naar een dorpje aan zee, voor een tussenstop. Het blijkt een prachtige plek voor een tussenstop te zijn. Een heerlijk terras, relaxte sfeer en een speeltuin aan de andere kant van de weg. We genieten er van en iets voor twaalf stappen we weer in onze auto. Nog een kleine 80 kilometer, de laatste 30 kilometer loopt langs, of eigenlijk dwars door, de GoldCoast. We hadden al gelezen dat het daar behoorlijk druk zou kunnen zijn, maar we schrokken toch nog een beetje. Wat is dit deel anders dan wat we tot nu toe gezien hebben. Ruim dertig kilometer route langs torenhoge hotelflats, appartementen, winkels, boulevards, veel stoplichten en alles wat je je maar kunt bedenken bij een mondain strandgebeuren. En dat alles met het strand op loopafstand. Het meest drukke en bekende deel heet Surfers Paradise. Gelukkig ligt onze camping een beetje aan de Noordkant van dit gebied. Met de nodige vertraging vanwege de laatste drukke 30 kilometer komen we na enen aan op de camping. We hadden van te voren al gereserveerd en alles bleek goed doorgekomen te zijn. De camping is weer van het type “luxe tot zeer luxe”. We krijgen een lekker plekje vlak bij het zwembad. Thea en ik installeren de caravan en Lisa en Mirthe liggen alweer in de pool. Lisa heeft gelukkig geen last meer van haar aanvaring met de vervelende kwal van gisteren. Alleen nog een spoor van rode pukkeltjes over haar been en arm. We kopen op de camping alvast een zogenaamde 3-day ticket voor de komende dagen in de pretparken. Met één pas hebben we drie dagen toegang tot 3 pretparken (SeaWorld, MovieWorld en Wet ’n Wild) en eventueel nog een vierde dag bij de meest leuke van die drie. Tegen het einde van de middag begint het te regenen. Dat was ook voorspeld en we hopen maar dat het de komende dagen ook pas aan het eind van de dag gaat regenen, de meeste attracties in de parken zijn namelijk niet overdekt. |