Ga naar de inhoud

Week28

week28: 19 januari t/m 25 januari 2004 geschreven door: René
 Van het Noordereiland naar het Zuidereiland…

Maandag 19 januari. Om acht uur ’s ochtends loopt ons wekkertje af. Niet dat we er dan direct uitgaan maar op deze manier voorkomen we al te extreme uitslaapsessies. We merken dat de kinderen al wakker zijn, ze hebben door het raampje in hun “slaapkamertje” al liggen kijken naar het grote springkussen. Dat blaast zich ’s ochtends om kwart over acht automatisch op en loopt weer leeg om half negen ’s avonds. Ze kunnen niet wachten tot het ontbijt op tafel staat en staan dus met een lege maag al te springen en salto’s te maken. Direct na het ontbijt nog even een kwartiertje en dan eerst maar eens een uurtje schoolwerk doen. Dat gaat hier in Nieuw Zeeland toch wat minder makkelijk dan we verwacht hadden. We reizen wat meer dan we in Australië deden en daardoor is er minder schooltijd op de camping. Al rijdend in de camper lukt een beetje maar door al het gehobbel zijn de handschriften minder leesbaar. Maar ze doen hun best.

Tegen een uur of twaalf stappen we in de camper om een aantal geplande attracties in de directe omgeving te bekijken. Als eerste rijden we naar de Huka Falls, een paar prachtige stroomversnellingen en een aantal watervallen kort na elkaar. Ze hebben een brug en een wandelpad aangelegd direct naast de rivier, je kunt alles in volle glorie bekijken. Als je geluk hebt zie je er wat kano’s en opblaasboten door heen schieten of zelfs een powerjet speedboot. Maar toen wij er waren lieten ze het even afweten.

Na de Huka Falls rijden we naar de Aratiatia Rapids. Weer een behoorlijke stoomversnelling. Echter deze doet het alleen op vaste tijden. Ze hadden namelijk het plan bedacht hier een waterkrachtcentrale te bouwen. Er werd een dam gebouwd en een daaraan gekoppeld watermanagementsysteem (waar heb ik dat woord eerder gehoord?). Daardoor raakte de stroomversnelling z’n wilde en aantrekkelijke kantjes kwijt. Om de toeristen toch niet al teveel te benadelen hebben ze vervolgens bedacht om op vaste tijden de sluizen weer even helemaal open te zetten. Dus iedere middag om twee uur verandert het beheerste stroompje weer in de wilde stroomversnelling die het vroeger was. Een half uurtje later is het weer afgelopen.

Genoeg watervallen en stroomversnellingen voor vandaag, we gaan een binnenactiviteit opzoeken want het is gaan regenen. Nog geen kilometer verderop ligt een “volcanic activity center”. Hier leren we van alles over vulkanen, aardbevingen en geysers. De meest recente uitbarsting van een nabijgelegen vulkaan is van 1996. Dus we zitten hier echt op een actieve breuklijn. Dat geldt trouwens voor heel Nieuw Zeeland. Je loopt hier een behoorlijk groot aardbevingsrisico. En de grond is op allerlei plekken behoorlijk heet onder je voeten, dat hebben we met eigen ogen gezien en kunnen voelen.

Na het uurtje voorlichting over de risico’s van dit land besluiten we maar eens even een supermarkt op te gaan zoeken. Dat wil zeggen Thea duikt de supermarkt in en ik ga met Lisa en Mirthe naar een internetcafé. Het is maandag dus we updaten de website maar weer eens even. Het valt Lisa op dat de foto’s van Nieuw Zeeland zo ontzettend groen van kleur zijn. Niet zo vreemd want het regent nog steeds. Daardoor vallen onze andere geplande uitstapjes voor vandaag in het water. Direct naast de camping ligt een groot park waar ze bungyjumpen. Daar hadden we graag even gekeken, maar in de regen is dat ook niet echt geweldig. Bovendien, wie gaat er nou bungyjumpen terwijl het buiten plenst?

We parkeren de camper weer op onze zeer ruime plek en brengen het laatste deel van de middag en de avond door in ons huisje op wielen. De kachel gaat nog even aan want het begint zelfs een beetje guur te worden.

Dinsdag 20 januari. We gaan vandaag weer een flinke afstand afleggen. Het doel is een camping ergens op ongeveer een uur rijden van Wellington. We weten nog niet precies waar maar dat zoeken we onderweg wel uit. In Wellington varen we morgenmiddag met de ferry naar het zuidelijke eiland. We rijden langs het meer van Taupo, een prachtige route en daaronder ligt een groot vulkanengebied met behoorlijke hoge hellingen. De hoogste is bijna 2800 meter, in de winter wordt hier dan ook geskied. Vandaag zien we er niet veel van want het is nog steeds baggerweer. De regen valt zo af en toe met bakken uit de lucht, er staat erg veel wind en de laaghangende bewolking verpest het uitzicht op de vulkaanhellingen. Dat hoort er allemaal bij, zeggen we tegen elkaar om de stemming optimaal te houden.

Na een korte koffiestop komen we een tegen een uur of twee aan in het plaatsje Bulls. We waren vorige week al getipt door de familie van Thea dat hier een Nederlandse winkel en koffiegelegenheid (dus geen koffieshop) zou zijn. Zij hadden daar toen een zak echte Nederlandse pepernoten gekocht en die hebben we vervolgens opgesnoept toen we elkaar ontmoet hebben in Auckland. Met de smaak van Nederlandse pepernoten nog vers in ons geheugen stappen we dus de winkel binnen. Daar worden we al snel aangesproken door de eigenaar, een Nederlander met een behoorlijk Engels accent. Hij laat zien wat er allemaal te koop is. En dat valt niet tegen, we gaan de komende week weer hagelslag op ons brood smeren.

Voordat we echt gaan inkopen drinken we eerst nog een bakkie Douwe Egberts koffie en eten een broodje kroket, Mirthe natuurlijk een vegetarische. Uiteindelijk stappen we de winkel uit met een pak hagelslag, twee zakken pepernoten, twee zakken drop en een Nederlands kruiswoordpuzzelboekje. Dat lijkt misschien overdreven maar je moest eens weten wat we allemaal niet hebben gekocht (fles Berenburg bijvoorbeeld).

In Bulls besluiten we om vandaag maar helemaal door te rijden naar Wellington. Het is tenslotte nog steeds Nederlands herfstweer, dus geen enkele reden om hier in de buurt een camping te gaan zoeken. Uiteindelijk zijn we rond vijf uur in Wellington. Daar is het helemaal baggerweer, het kost me de nodige moeite om de camper op de weg te houden. Wellington ligt aan een gigantische baai en de golven zien wit van het schuim en slaan bijna over de weg. De camping ligt een kleine 10 kilometer voor het centrum van Wellington. Omdat we vandaag dus al in Wellington zijn aangekomen hebben we morgenochtend nog tijd om een vrij beroemd museum in Wellington te gaan bezoeken. Om twee uur ’s middags gaat de boot.

Tenminste als ie gaat! Op de camping horen we in de camperskitchen van andere reizigers dat de ferry vandaag een paar beurten niet heeft gevaren in verband met het zeer slechte weer. En de keren dat er wel gevaren is was het percentage zeezieken behoorlijk hoog. Ik probeer nog een informatienummer te bellen maar daar word ik niets wijzer. Morgenochtend maar even afwachten. Ondertussen is Lisa wat koortsig en heeft last van haar maag en darmen. Waarschijnlijk ergens een virusje opgelopen. We stoppen ze redelijk tijd op tijd in hun bed en ze reageren daarop door direct in slaap te vallen. De camper staat ondertussen heen en weer te schudden door de harde windstoten.

Woensdag 21 januari. We hebben een nogal onrustige nacht gehad. Het was werkelijk noodweer. Enorme windstoten die de camper lieten schudden en een hoeveelheid regen waar we ons in Nederland niet voor hoeven te schamen. Ook in de ochtend gaat het nog steeds behoorlijk te keer. We besluiten maar eens even te bellen met de ferry-informatielijn om te horen wat er vandaag wel of niet op het programma staat. We krijgen te horen dat onze geplande overtocht van ’s middags twee uur al vertraagd is tot half zes. Toen maar besloten om te informeren of het mogelijk is onze overtocht naar donderdag te verschuiven. En gelukkig is dat mogelijk, daardoor heeft Lisa een extra dagje om te bekomen van haar buikvirusje en hoeven we vandaag niet drie uur op een boot terwijl het buiten stormt en de golven extreem hoog zijn.

We doen de ochtend lekker rustig aan en ’s middags gaan we naar het Te Papa museum. Midden in het hart van Wellington staat een gigantisch gebouw met meerdere verdiepingen waar de geschiedenis en de cultuur van Nieuw Zeeland wordt uitgelegd. En dat doen ze op een erg kindvriendelijke manier, veel doe-dingen en onderzoeksopstellingen. De kids vermaken zich prima en wij eigenlijk ook wel. Hoewel ik aan het eind van de middag ook wat last van m’n maag en darmen krijg, gelukkig zet dat niet echt door. Het museum was trouwens helemaal gratis, wel heel bijzonder dat ze zo’n prachtige plek zo toegankelijk voor iedereen hebben gemaakt.

Met de camper de stad in is niet zo eenvoudig als met een gewone auto. Het vinden van een parkeerplaats kost wat meer moeite, in een parkeergarage kom je niet eens binnen. Gelukkig was er vrijwel naast het museum voldoende plek op een grote open parkeerplaats. In de hoek hadden ze een deel “gereserveerd” voor campers. We hebben al wel ontdekt dat je hier in Nieuw Zeeland voorzichtig moet zijn met het parkeren van je auto. Overal staan waarschuwingen voor inbraken en soms zie je daar ook de echte sporen van in de vorm van glas op de grond. Op plaatsen waar veel toeristen komen is er bijna overal wel een soort bewaking. En dat schijnt echt nodig te zijn, we hebben op de camping ook al een camper gezien waar een ruitje van was ingetikt. Geen fijn idee, we hebben tenslotte een laptop en dure foto- en videoapparatuur bij ons die we eigenlijk niet steeds mee willen slepen. In Australië hebben we van dit soort praktijken nooit iets gemerkt, daar wordt niet of nauwelijks gestolen uit auto’s. Hier in Nieuw Zeeland moeten we dus extra opletten.

Donderdag 22 januari. Vanochtend zowaar af en toe geen regen, er zat zo nu en dan zelfs wat blauw in de lucht. De kranten staan vol artikelen over het barre “zomerweer“ van de afgelopen drie dagen. Maar gelukkig zeggen de vooruitzichten dat het vanaf vandaag beter gaat worden. Eigenlijk wel weer eens even goed om hier, hartje zomer in Nieuw Zeeland, weer even aan het regenachtige najaarsweer van Nederland herinnerd te worden. Vanmiddag om half vijf moeten we bij de ferry-terminal zijn, dat betekent dus dat we de hele ochtend en een groot deel van de middag nog in Wellington kunnen doorbrengen. We doen het rustig aan, eigenlijk moeten we uiterlijk om tien uur ‘s ochtends van de camping zijn, maar er wordt hier niet zo nauw gekeken. Dus we drinken hier nog even een bakkie en de kinderen leven zich voor het eerst sinds drie dagen weer eens uit op de trampoline en in de speeltuin. Thea raakt aan de praat (zo af en toe gebeurt dat zomaar) met een Nederlandse vrouw die samen met haar man in Australië een bestaan op proberen te bouwen. Ze zijn nu even een weekje in Nieuw Zeeland omdat hun drie maanden visumperiode verstreken was. Als je dan even het land uitgaat, kun je weer opnieuw een visum voor Australië aanvragen. Het paar heeft tussen Sydney en Brisbane een boterfabriekje gekocht waar ze een Healthfarm (gezondheidsboerderij?) van willen maken. Ze nodigen ons van harte uit om bij hun langs te komen als we in de buurt zijn. We krijgen hun adres en wie weet komt het er van.

Aan het eind van de ochtend rijden we de camping af richting het centrum van Wellington, het doel is de Botanic Garden. Net als in Australië heeft iedere behoorlijke stad een Botanic Garden. Dat zijn vaak prachtige parken, redelijk in de buurt van het centrum, waar je heerlijk kunt wandelen. Het weer is volledig opgeknapt, het zonnetje schijnt en het is heerlijk buiten. Eerst lunchen we even zeer luxe en lekker in een restaurantje helemaal in het bovenste puntje van de Botanic Garden. Die ligt tegen een berg aangebouwd en vanuit het restaurant heb je een prachtig uitzicht over Wellington, de haven en de baai. Na de lunch ga ik met de meisjes even met een historische Cable Car op en neer, eigenlijk is het neer en op, naar het centrum van Wellington. De Cable Car wordt over rails langs een steile helling omhoog getrokken en weer neergelaten. Na vijf minuten afdalen stappen we uit en staan midden in het stadscentrum van Wellington. Erg leuk om een keer te doen, natuurlijk gaan we ook weer omhoog. Weer boven aangekomen zoeken we een prachtige speeltuin op in de Botanic Garden. Thea heeft ondertussen een bezoek gebracht aan een Planetarium, ook weer in dezelfde Botanic Garden. Wat ons dit jaar is opgevallen in al die stadsparken dat het er zo mooi en netjes is. Geen vernielingen, geen bekladderde muren en banken en prachtige speeltuinen in een perfecte staat van onderhoud. Dat gaat in Nederland toch even anders.

Tegen vieren klimmen we in de camper en zoeken de vertrekkade van de ferry op. Die zou om half zes moeten vertrekken maar dat wordt een uurtje later. De overtocht duurt drie uur. Gelukkig is er binnen van alles en nog wat te doen en de kinderen en wij vermaken ons prima. De zee is na drie dagen storm weer helemaal rustig en we hebben een comfortabele overtocht. We komen wel wat laat, half tien ’s avonds, aan op het Zuidereiland. In het plaatsje Picton zoeken we maar direct een camping. De eerste die we vinden zit helaas vol maar verderop is er wel plek. In het donker zoeken we een plekje hoe alles er precies uitziet zien we morgen wel. De camper geparkeerd, stekker in het stopcontact, kinderen in bed, stoeltjes uitgeklapt en we hebben nog een uurtje lekker buiten kunnen zitten.

Vrijdag 23 januari. Vandaag rijden we langs de Noordkant van het Zuidereiland. Van Picton naar Kaiteriteri, een plaatsje aan de rand van het Abel Tasman National Park. Het uitzicht onderweg is prachtig, we rijden tussen de bergketens door, soms er overheen en een heel stuk langs de kust. We houden een koffiestop bij een parkeerplaats aan een idyllisch riviertje. Dit is inderdaad wat we ons van Nieuw Zeeland hadden voorgesteld. De zon brandt er vrolijk op los en het is een warme dag. Tegen een uur of twee komen we aan in Kaiteriteri. Dat blijkt een heel klein dorpje aan een prachtige baai te zijn. De camping ligt aan het strand en we zitten zomaar in een heerlijke beachscene. Onze voorgenomen wandeling in het National Park vergeten we snel en we gaan lekker genieten van zon, zee en strand. Dat was tenslotte al weer een tijdje geleden. We vergapen ons aan allerlei watersportactiviteiten en het uitzicht over de baai met op de achtergrond een imposante bergketen. Ook de avond was heerlijk, lekker lang buiten geweest, het lijkt hier wel zomer.

Zaterdag 24 januari. Lekker in het zonnetje kunnen ontbijten. Met een klein beetje weemoed rijden we weg uit Kaiteriteri, op weg naar Murchison. We hadden ons prima een paar dagen extra kunnen vermaken in Kaiteriteri maar er zijn nog meer hoogtepunten die we willen zien. Het uitzicht over het strand en de baai komt bij mij in de top vijf van perfecte stranduitzichten. De route naar Murchison loopt langs een rivier, door een vallei, tussen een aantal bergketens door. Het lijkt of je constant in een ansichtkaart rijdt. Prachtige berglandschappen, veel bossen, een kronkelende rivier en prachtig weer. We drinken een kop koffie op een parkeerplaats een half uurtje voor Murchison. Het barst er trouwens van de kleine steekbeestjes, die gaan we waarschijnlijk nog wel meer zien en voelen.

Na de koffie rijden we door Murchison, we gaan eerst nog even een stukje verderop kijken naar de langste loophangbrug van Nieuw Zeeland. Boven de rivier ‘hangt ‘ een brug van 110 meter over een stalen kabel constructie. Soms een beetje wiebelig maar dat maakt het spannend. Aan de overkant is een korte wandeling uitgezet, voor een deel langs de rivier maar ook door een gebied waar in 1929 en 1968 aardbevingen zijn geweest. En dat was op sommige plaatsen nog te zien. Een deel van het wandelpad liep door een spleet die was ontstaan doordat de rotsbodem daar uit elkaar is getrokken. Zo hier en daar zijn nog resten te zien van een goudzoekerskamp. Tot 1988 is er op deze plek actief naar goud gezocht en vaak ook echt gevonden. We kunnen hier goudpannen huren om zelf in de rivier naar goud te kunnen zoeken. Maar dat laten we maar even voor wat het is want we hadden in Kalgoorlie (Australië) al goud gevonden. We steken voor de tweede keer de hangbrug over en rijden vervolgens terug naar Murchison naar de camping.

De camping ligt aan een rivier, dat kan ook bijna niet anders hier. Er wordt hier dus ook erg veel gekanood. Officieel heet het kayakken, je kunt bij de camping meerdaagse cursussen volgen. Dat doen we niet maar we kijken wel naar een aantal groepen die les krijgen. Het is ook wel nodig om eerst wat basisvaardigheden te oefenen voordat je jezelf in allerlei stroomversnellingen stort. Natuurlijk nemen we ook een duikje in de rivier en daar koel je echt flink van af, het water is behoorlijk fris. Er hangt ook een stuk touw aan een boom waarmee je jezelf met een flinke slinger het water in kan lanceren. Dat proberen we natuurlijk ook even, het is de beste manier om snel aan het koude water gewend te raken.

Op de camping is het niet echt druk. Dat komt misschien ook omdat dit het laatste weekend van de zomervakantie is. Maandag moeten de meeste kinderen hier weer naar school. Morgen rijden we van Murchison naar Greymouth, een kleine 200 kilometer.

Zondag 25 januari. Vandaag echt naar de Westkust. Murchison lag nog in het binnenland maar Greymouth ligt pal aan zee. De eerste 90 kilometer rijden we tussen de bergen door langs een rivier. Hoe dichter we bij de kust komen des te breder de rivier wordt. Het is weer een mooi stukje weg, veel haarspeldbochten, af en toe een éénbaansbrug en veel stijgen en dalen. Veel dicht beboste hellingen, ondanks het feit dat er ook flink gekapt wordt zie je dat hellingen ook weer worden voorzien van jonge aanplant. Het is niet druk onderweg, af en toe geven we achterop komende auto’s de gelegenheid ons te passeren, wij hebben immers geen haast. Na ruim anderhalf uur rijden komen we aan bij de zee. Nu nog 90 kilometer kustweg om af te leggen. Eerst maar even een kop koffie drinken bij een café langs de weg.

Halverwege de kustroute komen we aan bij een attractie waar we even stoppen. Het zijn de Pancake Cliffs. Het is een serie rotsen die opgebouwd zijn uit laagjes. Zo’n rots lijkt daardoor wel op een stapel pannenkoeken. Ze hebben een wandeling uitgezet die langs de mooiste delen leidt. De rotsen steken soms een stuk in zee en hebben bizarre vormen. De geleerden hebben geen echte verklaring hoe de laagjes zijn ontstaan. Wat ze wel weten is dat de rotsen aan slijtage onderhevig zijn. De rotsen zijn namelijk gemaakt van Limestone, een zachte soort kalksteen.

De route langs de kust is schitterend, ook hier weer de nodige haarspeldbochten en zo af en toe een gapende afgrond. De motor van onze camper heeft behoorlijk veel vermogen en we kunnen redelijk soepel tegen de soms steile hellingen oprijden. Het uitzicht lijkt heel erg op de Great Ocean Road voor de kust van Melbourne. Alleen de strandjes zijn minder exotisch, maar dat ligt ook een beetje aan het weer, bewolkt en grijs.

Tegen half drie zijn we in Greymouth, eerst halen we nog wat boodschapjes in de plaatselijke supermarkt. Ook in Nieuw Zeeland zijn de supermarkten op zondag gewoon de hele dag open, lekker makkelijk! De camping ligt een klein stukje buiten het plaatsje. Het is weer een zogenaamde Top Ten camping. Die hebben veel faciliteiten, bijna altijd een speeltuin met trampoline. De meisjes vinden het meestal heerlijk om zich, na een aantal auto-uurtjes, even flink uit te leven. We staan een kleine honderd meter van de zee af. Hier echter geen zandstrand maar mooie ronde grijze keien. Maar het grootste deel van middag en avond zitten we binnen in verband met de soms miezerende regen. Wat lezen, computeren, spelletjes, eten maken en nog even schooltje spelen. Voordat je het weet is er weer een dag, en ook weer een week, voorbij.