29 september t/m 8 oktober, geschreven door René

Nog best lekker weer maar ook een mini storm
De drie dagen Fiskardo waren heerlijk. Het ligt daar super! We hadden een heerlijke plek aan een drijvende steiger (pontoon) en van daaruit op wandelafstand twee heerlijke strandjes. Het mooie van Fiskardo is ook dat het autovrij en brommervrij is. De gemiddelde Griek is dol op brommer rijden en dan vooral met zoveel mogelijk snelheid en zoveel mogelijk lawaai. Iedere plek aan een kade met een daaraan grenzende straat is dus eigenlijk een herrieplek. Maar bij Fiskardo is dat dus goed geregeld, de kade staat vol met terrassen van restaurantjes en met name in de ochtend komt dat langzaam op gang. Maar na drie dagen op deze heerlijke plek wordt het toch ook weer tijd om een stap verder te gaan. Van Fiskardo gaan we naar het eiland Meganissi en het daarop gelegen plaatsje Klein Vathi, niet te verwarren met Vathi op Ithaca. Fiskardo ligt op het Noordelijke puntje van Kefalonia en Klein Vathi ligt op het eiland Meganissi. Met name het eerste stuk is erg oncomfortabel vanwege het feit dat we op open water varen, het open zeegat tussen Kefalonia en Lefkas ligt voor ons en de deining (swell) klapt vol tegen ons aan. Als het voldoende waait kan je de zeilen hijsen en die klappen vervolgens opvangen maar van wind is nauwelijks sprake. Het eerste uurtje zitten we dus in een soort van cocktail shaker. Daarna wordt het beter. Nog steeds nauwelijks wind maar de deining dooft langzaam uit als we meer in de luwte van het eiland Lefkas varen. Zoals al gezegd ligt klein Vathi op het eiland Meganissi en dat ligt dan weer oostelijk naast het eiland Lefkas. De doorgang tussen beide eilanden is prachtig. Het water is daar weer rustig en de omgeving is een plaatje. We ankeren nog even zo’n anderhalf uur voor een lunch en een kleine relax pauze in een hoekje van de doorgang tussen de eilanden. Het verbaast ons nog wel hoeveel boten er nog steeds varen. Het is zo ondertussen begin oktober en er wordt nog volop gevaren. We zien wel dat het aantal flottieljes kleiner wordt maar er wordt nog steeds volop verhuurd.
Op Meganissi varen we naar het dorpje Klein Vathi, er zijn daar verschillende mogelijkheden om de boot neer te leggen maar wij kiezen voor de echte Marina, een commerciële haven met commerciële prijzen en hopelijk ook commerciële voorzieningen. Dat laatste valt wat tegen want voor allerlei standaard voorzieningen (water, elektriciteit, douches) moet naast het toch al behoorlijke haventarief nog eens extra betaald worden. Veel commerciële havens zijn er in Griekenland niet te vinden maar als je er dan één te pakken hebt dan draaien ze je ook een poot uit. Maar goed, we kunnen er het wasgoed brengen en weer schoon ophalen en we vullen weer twee jerrycans met diesel. Verder valt de haven wat tegen. Het dorpje daarentegen is alleraardigst, volgend jaar gaan we zeker niet in de marina liggen maar in het dorp of bij de taverna voor het dorp waar ze een prachtige steiger hebben aangelegd met water en elektriciteit, een gezellige bar en zelfs mogelijkheden om de was te laten doen. Wij drinken er nu alleen een fredo cappuccino (koude cappuccino met ijsklontjes) maar volgend jaar is dit zeker een optie. Onze tweede dag in Klein Vathi gebruiken we voor een wandeling naar een strandje. Ten noorden van Klein Vathi ligt een prachtige ankerbaai waar we in juli met de boot gelegen hebben. Nu gaan we er vanuit Klein Vathi via een wandelpad op zoek naar een strandje. Dat bleek nog niet mee te vallen. Ondanks het feit dat er op een landkaart in het dorp een parasolletje getekend stond in een puntje van de baai blijkt er daar geen strandje te zijn. Wel een taverna waar gegeten en gedronken kan worden maar daar waren we niet naar op zoek. Via Google Maps en eigen inzicht ontdekken we toch een soort van konijnenpad richting een andere hoek van de baai waar wel een klein strandje zou kunnen zijn. We klauteren naar beneden en inderdaad vinden we daar een hoekje waar we heerlijk kunnen liggen en kunnen genieten van een mooi uitzicht op de baai. Op die manier ondersteunen we ons eigen motto weer “Life is a beach” en hebben we een prima middag. De wandeling terug gaat sneller en efficiënter dan de wandeling heen en aan het einde van de middag bereiken we de ligplaats in de Marina weer.
Van Klein Vathi vertrekken we richting Kalamos, voor ons een vertrouwde plek want begin juli zijn we er met Lisa en Mirthe ook al geweest. De haven lag toen bomvol en vooral dankzij de hulp van de plaatselijke herbergier George, die havenmeestertje-spelen als hobby heeft, vonden we toen nog een piepklein plekje. Nu is de situatie totaal anders, we lopen er redelijk vroeg naar binnen, George staat al weer klaar voor aanwijzingen, en er is plek genoeg. Alles bij elkaar een boot of vijf.

Ook in de haven is te zien dat het naseizoen is begonnen. Niet alle horeca is meer geopend en de kleine winkeltjes zijn voor het grootste deel ook al ontruimd. Omdat we er zo vroeg waren bleef er ruim voldoende tijd over voor een mooie wandeling over het eiland. We lopen via een prachtig pad richting een baai met een gigantisch kiezelstrand, ook al helemaal verlaten. Gelukkig is het strand café nog wel geopend zodat we een fredo cappuccino kunnen nuttigen. Via een pad met erg veel hoogteverschil lopen weer terug naar het dorp. Alles bij elkaar zo’n uurtje wandelen maar door de hoogteverschillen was het redelijk pittig. Ook aan de baai en in het dorp zien we dat de toeristische appartementen al grotendeels gesloten zijn. Terug in de haven blijkt het zeilers seizoen nog steeds redelijk gaande te zijn. Met een boot of 25 vullen we de haven ongeveer voor de helft. Net als bijna iedereen gaan we uit eten bij de taverna van George. Slimme zakenman die George, een beetje vriendelijk en behulpzaam zijn richting alle binnenkomende schepen en vervolgens zit zijn terras vrijwel iedere avond maximaal gevuld.
We besluiten dat één nachtje Kalamos voldoende is en de volgende dag varen we naar het dichtbij gelegen Kastos. Kastos is de naam van het enige plaatsje op het eiland Kastos. De route van Kalamos naar Kastos is maar kort, we varen langs de zuidpunt van het eiland Kastos en vinden daar nog een heerlijke ankerbaai. Helemaal alleen liggen we daar met ons scheepje in een prachtig hoekje van een grotere baai. We lunchen er, we liggen lui in de zon en ik maak nog even een snorkelrondje. Het zou zo maar eens de laatste ankerbaai kunnen zijn waar we een middagpauze inplannen.

Het haventje van Kastos is piepklein en bestaat eigenlijk maar uit één kade die de baai voor de helft afsluit. Aan de overkant liggen overigens wel een paar boten met een lange lijn naar de wal. Er was ons al geadviseerd om in Kastos maximaal anker uit te leggen vanwege de zijwind en de slechte houdbaarheid van de ankergrond. We varen dus de baai in, zien een mooi vrij plekje aan de kade en ankeren met veel ketting achteruit richting de vrije plek aan. Daar eenmaal vastgemaakt ben ik, mede vanwege de al eerder genoemde adviezen, extra kritisch op de ligging van het anker. Ik vertrouw het niet helemaal, de ketting komt maar niet echt strak en dus besluit ik om gewapend met een duikbril en snorkel maar eens poolshoogte te nemen op de exacte locatie van het anker. Poolshoogte zou in dit geval eigenlijk poolsdiepte moeten zijn, aangezien de haven maar zo’n drie meter diep is. Ik zie het anker duidelijk liggen en zie ook dat het maar matig is ingegraven. Thea staat 40 meter verderop op de voorpunt van het schip met de ankerbedieningsknoppen in haar hand. Ik roep dat ze een metertje moet ophalen en tegelijkertijd kijk ik wat dat met het anker doet. Het anker schuift in eerste instantie over de bodem zonder echt goed in te graven. Na nog twee pogingen zie ik dat het iets beter pakt en voor een deel ingraaft. Ik zwem weer terug naar het schip en besluit om even af te wachten wat het effect is geweest. Na twee kopjes thee trek ik voorop het schip maar weer eens aan de ketting om te controleren of hij nog steeds strak staat. Dat blijkt niet het geval te zijn en dus zoek ik m’n duikbril en snorkel maar weer eens op. Het hele circus herhaalt zich maar nu graaft het anker zich uiteindelijk een stuk beter in. Dat lijkt zo wel goed te zijn. Vertrouwen in de manier waarop het anker ligt is van grote invloed op een beetje fatsoenlijke nachtrust.
Na al het ankergedoe wandelen we het dorpje door en komen uiteindelijk op een wandelpaadje uit dat een rondje maakt over een enorme rots die een eind de zee insteekt. Bovenop de rots staat een oude molen die prachtig gerestaureerd is en het belangrijkste decorstuk is geworden van een fantastisch terras bij een café met uitzicht over de zee en de verschillende eilanden. Zo aan het einde van onze trip wordt het ook tijd om allerlei lijstjes te maken met hoogte- en dieptepunten. Op het lijstje van “fantastische terrassen met uitzicht” zou dit terras zeker in de top drie van afgelopen jaar staan. We vinden dan ook dat één biertje te weinig is om dit terras recht te doen.

De nacht in Kastos verloopt rustig en de volgende ochtend schijnt de zon weer vrolijk. Al met al hebben we twee prima weken achter de rug qua weer. Het is eigenlijk steeds rond de 25 graden, een prima temperatuur om ook nog eens een wandeling te maken. In juli en augustus zouden we daar zeker niet aan begonnen zijn vanwege de hitte.
We zijn nog behoorlijk verbaasd over het aantal schepen wat hier nog rondvaart. Er is nog volop watersport activiteit, terwijl de dorpjes qua ‘landtoeristen’ wel wat leeglopen. Er zijn ook nog steeds flottieljes actief en sommigen zijn ook nog steeds groter dan 10 schepen. Dat hadden we eigenlijk niet verwacht rond deze tijd.
Van Kastos varen we naar Kioni, dat is een dorpje op het eiland Ithaca. De route naar Kioni bedraagt ongeveer 13 mijl. We verwachten een klein beetje wind dus wellicht kan het zeil nog omhoog. Dat blijkt nog heel erg mee te vallen, zodra we rond het zuidelijke puntje van Kastos varen is er meer dan genoeg wind om de motor eens even helemaal uit te zetten. Halverwege de route varen we nog voorbij een onbewoond eiland en dat geeft altijd weer een verandering qua wind. In dit geval trouwens vooral qua golven. Een forse deining komt ons vanuit het zeegat tussen Lefkas en Kefalonia tegemoet. De snelheid valt terug tot iets onder de 4 knopen en we beuken tegen de golven in, niet heel erg comfortabel. Gelukkig verandert het golvenpatroon weer in ons voordeel nadat we ons voorbij het eiland hebben geworsteld. En de laatste 6 mijl naar Kioni ervaren we min of meer als één van de beste zeiletappes die we gehad hebben. Vooral ook omdat we weer volop vertrouwen hebben in de overgebleven sterkte van de zwaar beschadigde arch (zie https://issuu.com/ziltmagazine/docs/zilt126/24) waarop we ons grootzeil voeren. Met een knoop of 13 aan wind varen we vol tuig met ruim 6 knopen snelheid naar Kioni. Om ons heen zien we verschillende andere schepen met klapperende zeilen en minder efficiënte koersen de stevige wind op te vangen. Wij zitten ook ruimschoots tegen een rif aan maar we redden het net, in recordtempo.
De haven van Kioni is een plaatje. Je vaart via een bocht een baai in waar vervolgens een pier uitsteekt met daarachter een stuk kade waar we kunnen afmeren. Het is nog niet heel erg druk dus keuze genoeg voor een prima plek. Aanleggen is nog wel weer beetje spannend, vanwege de eerdergenoemde wind. Lekker windje op zee is heerlijk, maar ja, je moet er ook mee aanleggen. Gelukkig gaat dit weer prima.

Rond de baai zijn tegen de bergen allerlei pittoreske huisjes en appartementen gebouwd, het ziet er uit als een ansichtkaart. We lunchen lekker rustig en ondertussen wordt het in de haven steeds drukker. Uiteindelijk ligt er een boot of 25. Halverwege de middag maken we een wandeling via een pittoresk weggetje langs de baai en de berg. In Kioni hebben ze erg hun best gedaan om het dorp en de omgeving aantrekkelijk te maken en te houden. De uitzichten over de baai en de zee zijn spectaculair en achter ons een aantal bergen met volop groene begroeiing. Het landschap in de Ionische Zee is erg groen en dicht begroeid. We komen aan het einde van het pad weer aan bij een klein strandje waar ook een klein strandcafé gebouwd is. Helaas is dat gesloten, verder was er trouwens ook bijna niemand aan het strand te vinden. We wandelen het prachtige pad ook weer terug en besluiten de middag met een drankje op een terras en later op het voordek van het schip. Daar zitten we vaak aan het einde van de middag, je hebt er een goed uitzicht op alles wat zich in de haven afspeelt.
We hadden al besloten dat we twee dagen in Kioni zouden blijven. En de tweede dag wordt ingevuld met een lange wandeling naar het dorpje Frikes. Dat ligt twee baaien verderop en heeft ook een haventje dus we zouden er ook naar toe kunnen varen. Maar in deze fase van onze sabbatical vinden we het ook fijn om niet iedere dag te varen. Met een flinke wandeling (5 km heen en 5 km terug en de nodige hoogteverschillen) langs de kustweg naar Frikes krijgen we weer eens wat lichaamsbeweging en op deze manier krijgen we ook een beeld van de haven van Frikes. Dat blijkt een minihaventje te zijn en het dorp is eigenlijk ook een stuk kleiner dan we dachten. Het valt ons wat tegen. We lunchen er bij een plaatselijk café en wandelen weer terug. Halverwege de wandeling besluiten we toch nog even af te dalen langs een mini paadje naar een mini strandje. Even een klein uurtje genieten van de rust, de zee en de zon. De spieren begonnen toch al wat stram te worden. Dus een kleine pauze is op z’n plaats.

Als we tegen het einde van de middag weer het dorpje Kioni binnenwandelen zien we dat de hele haven barstensvol ligt. Dat komt met name omdat er maar liefst 3 flottieljes zijn binnengelopen. Lag het gisteren met 25 boten wel behoorlijk vol, ze hebben er nu bijna het dubbele aantal in weten te proppen. En bij flottieljes gaat dat soms behoorlijk onconventioneel. Tussen de voorpunten van twee afgemeerde schepen van hun eigen flottielje varen ze zomaar een ander schip met de punt naar voren en een hekanker naar achter. Op deze manier maken ze eigenlijk een tweede rij. We hebben dat trouwens jaren geleden in Hydra zelf ook wel gedaan, tot zelfs 3 lagen dik. Dus Kioni is zo begin oktober nog volop in beweging. Dat geldt trouwens niet voor de bakker want die vertelde Thea dat het morgen z’n laatste dag was dat hij brood zou bakken en verkopen. De winter brengt hij in Athene door en volgend voorjaar is hij weer van de partij in Kioni. Datzelfde hebben we al meer gehoord van bijvoorbeeld restaurantmedewerkers, het is bijna allemaal seizoenswerk. De pittoreske havenplaatsjes lopen in veel gevallen in de winter grotendeels leeg. Slechts een klein deel van de bevolking blijft er ook in de winter wonen.
De ochtend in Kioni komen we langzaam op gang. We wachten even af tot het hele flottielje gedoe weer is verdwenen. Het lijkt erop dat beide boten naast ons hun ankerketting over de onze hebben liggen. Het scheelt dus een hoop gedoe als we ze de kans geven om eerst te vertrekken. Tegen een uur of elf is dat het geval en lichten wij ook ons anker. We varen naar het dorpje Sivota op het eiland Lefkas. Eigenlijk is Lefkas geen eiland want het zit met een brug verbonden aan het vasteland. Maar omdat de brug ook af en toe open staat noemen wij het een eiland. Sivota ligt ook weer niet heel erg ver weg, ongeveer 11 mijl, ruim twee uur varen dus. Tot onze verbazing staat ook vandaag de wind weer gunstig en kunnen we bijna het hele traject volop zeilen, Het laatste uur komt de snelheid bijna niet onder de 6 knopen. Zomaar twee perfecte zeildagen achter elkaar.
Sivota is ook weer een dorpje rond een baai en het mooie is dat deze baai met een extra kronkel heel goed afgeschermd ligt van binnenrollende golven en deining. Daarnaast is de baai omgeven door behoorlijke bergen en heuvels, super beschut dus. Dat is ook wel nodig want voor morgen staat er slecht weer aangekondigd, regen en onweer. Het vervelende van onweer in deze regio is dat het gepaard gaat met veel regen en harde windstoten. Dus wij kiezen bijtijds voor een beschutte plek. Gelukkig is het vandaag nog prachtig weer, het dorpje is één en al watersport en met heel veel boten heb je dus ook heel veel restaurantjes. Wij kiezen voor een plekje aan een kade die niet bij een restaurant hoort, ten eerste willen we graag zelf kiezen waar we eten en ten tweede blijven we er misschien wel wat langer.

De tweede dag in Sivota wordt dus een slecht weer dag. Er is regen en wind voorspeld. Gelukkig valt het in de ochtend nog erg mee. Ik besluit zelfs nog om tot twee derde hoogte de mast in te klimmen om twee lijntjes van de lazy jack (opberghoes voor het grootzeil) eindelijk te bevestigen aan de juiste haakjes van de mast. Dat zit al vanaf het begin van onze reis niet helemaal optimaal en ik vond het nodig om dat in de voorlaatste week nog even recht te zetten. Alvast voor volgend jaar.
Halverwege de middag begint het schip wat te rollen door de deining die de baai inloopt. Alle schepen hebben er last van en de masten komen soms gevaarlijk dicht bij elkaar. Ik plaats wat extra stootwillen op plekken waar dat nodig is. Tegelijkertijd kijk ik ieder half uur op een regenradar app die laat zien dat een gigantisch regen- en onweersgebied net bovenlangs ons trekt. De eerste helft van deze natte narigheid gaan we dus missen. Terwijl ik achter de laptop zit om dit verhaal bij elkaar te tikken gebeurt het dan toch. Een gigantische windvlaag kondigt aan dat het regen- en onweerspektakel een kleine verandering in de route heeft gekozen om ook ons nog even flink dwars te zitten.
Over dwarszitten gesproken, dat doen we zelf ook. We hebben de wind op de zijkant van het schip staan en het hele rijtje schepen ligt bijna tegen de kade aan. Het zwemplatform van een Britse buurman ligt al met een hoek op de kade. Bij ons gaat het net goed. We raken de kade niet maar de chaos is compleet. Tegelijkertijd blaast er een windkracht 6 met flinke uitschieters door de baai en de regen ontneemt ons alle zicht. We zetten de motor met flinke kracht naar voren om vrij te blijven van de kade. Daarbij op de plek gehouden door de twee achterlandvasten. Dat gaat redelijk goed. Twee schepen verderop besluit een Frans schip dat de plek aan de kade niet meer veilig is en ze varen zich los van de kade. Dat lukt maar half want ze verwaaien en zitten ook nog ergens vast met hun anker. De volgende dag horen we overigens van onze buren dat dit geen vrije keus van ze was, de beide ringen waaraan ze met de landvasten vastlagen aan de kade, waren volledig losgerukt. In het beton zitten alleen nog 2 gaten, ze konden dus niet anders dan van de plek zien weg te komen.
Na een minuut of 10 paniek en chaos wordt het iets minder extreem. Ik trek ondertussen m’n zeilpak aan over m’n doornatte T-shirt en trainingsbroek. Regelmatig knalt er een flinke donder vlak na een bijbehorende lichtflits, behoorlijk angstaanjagend maar het gaat nog steeds goed. Op de regenradar app zien we het gebied over ons heen trekken. Alles bij elkaar duurt deze situatie ruim een uur. Dan wordt het iets rustiger. Met de adrenaline in ons lijf nog op een hoog niveau houden Thea en ik de situatie goed in de gaten, de regenradar app maakt overuren. Maar ook in de werkelijkheid zien we het gebied langzaam wegtrekken. Als het dan tegen een uur of 7 ook al geleidelijk donkerder wordt, met name ook door de donkere wolken, komen we weer een beetje in de relaxstand. We gaan het schip niet af vanavond, eerst zeker weten dat de narigheid niet terug komt. Ondanks dat het slechte weer grotendeels voorbij is blijft er in de haven een vervelende deining staan. We rollen niet meer heen- en weer maar het schip blijft aan de landvasten trekken door de deining. Ik hoop dat dat nog minder gaat worden.
De nacht verloopt uiteindelijk redelijk rustig. Bij het wakker worden de volgende ochtend blijkt er toch nog wel een stevige wind te staan. De komende week, ook onze laatste zeilweek, wordt het weer een flink stuk minder. Daar zullen we onze keuzes voor de laatste week op moeten afstemmen.
Extra:
In de tekst zag je al een linkje staan naar de website van het online zeilers magazine Zilt. Na ons hachelijke “auto op het dek” avontuur in Galaxidi dachten we dat het wel een geschikt verhaal zou kunnen zijn voor dit blad. Dat vonden zij ook en vanuit de tekst van de website hebben ze er behoorlijk aandacht aan gegeven. Hier nogmaals de link: https://issuu.com/ziltmagazine/docs/zilt126/24