week47: 31 mei t/m 6 juni 2004 | geschreven door: Thea | |
Regenwoud in de bergen. | ||
Vanochtend vroeg hebben we van de familie van Saatchi afscheid genomen. Er zijn telefoonnummers uitgewisseld, en zo kan het maar zo zijn dat we elkaar de komende weken nog even ergens ‘treffen’. Zij blijven namelijk tot medio juni bij Cairns in de buurt rondhangen. Hoe dan ook, het was gezellig de afgelopen week en de meiden hebben hun Engels weer flink opgehaald. Een buurjongen, Max, vertelde ons dat onze dames zich prima verstaanbaar konden maken als ze aan het spelen waren. ‘No problem’. Gelukkig maar. De ochtend verloopt soepel, het is redelijk weer, niet te warm en half bewolkt. We besluiten ’s middags naar een kasteel hier in de buurt te gaan, The Paronella Castle. Geen echt kasteel natuurlijk. In de tijd van de stoere ridders woonden hier in Australië alleen de Aborigines, en die moesten niets van kastelen hebben 🙂 Een Spanjaard heeft een jaar of 70 geleden gemeend een soort kasteel te moeten bouwen hier in de buurt. Het is overigens niet zo dat het giga gebouwen zijn. Meer torens en stukjes kasteel zijn het eigenlijk. Hoe dan ook, midden in een prachtig stuk regenwoud staan deze gebouwen. Het lijkt overigens wel uit de Middeleeuwen. Dat komt vooral doordat er een brand in de jaren ’70 is geweest, en een paar jaar later meende een orkaan er nog even een schepje bovenop te moeten doen. Het geeft wel sfeer aan het geheel, geblakerd en overwoekerd. Een echte middeleeuwse ruïne dus. De nieuwe eigenaren hebben er een mooi geheel van gemaakt, vooral de omgeving, regenwoud met meertje en waterval maken het speciaal. Wij vermaken ons alle vier prima, beetje wandelen en visjes voeren. En helemaal als we ook nog eens getrakteerd worden op wat traditionele Aboriginal dansjes, waarbij natuurlijk op de didgerido gespeeld wordt. Saillant detail is overigens dat de eigenaren dit park te koop zagen staan, toen ze een rondreis van twee jaar door Australië. Beide kwamen uit het ICT milieu en hadden nog nooit iets in de toeristen industrie gedaan. Gelukkig reizen wij maar één jaar rond 😉 Omdat we niet zeker weten wat het weer gaat doen, besluiten we vanaf Mission Beach geen uitstapje naar het dichtstbijzijnde eiland te maken. Dunk Island is dat in dit geval. Wel een mooi eiland (schijnt) met veel regenwoud en prachtige strandjes, maar goed we kunnen niet alles zien natuurlijk. Voor de kust van Queensland barst het overigens van de eilanden en eilandjes. Waar we ook neerstrijken de laatste honderden kilometers, overal eilandjes voor de kust. Wel een prachtig gezicht natuurlijk, en genoeg te bezoeken dus. Maar zoals gezegd, besluiten we dinsdag alleen wat rond te rijden in de buurt van Mission Beach. ’s Ochtends wandel ik met de dametjes nog even naar het strand. Want het Bounty gevoel is hier zeer nadrukkelijk aanwezig. Het barst hier namelijk van de kokosnoten. Je moet echt oppassen dat er niet eentje op je hoofd valt. De bomen zijn er zwaar van, en zover we kunnen kijken staan deze bountybomen hier langs de kust. Zondag hebben de meiden met hun vrienden en vriendinnen een notenkraker ontdekt op het strand. En niet zomaar een notenkraker, een kokosnotenkraker. Dat is dus een kraker met een héle grote hefboom. En dat moest mama natuurlijk ook zien. Om de kraker heen lijkt het wel een kerkhof van kokosbasten. Je moet er zo ongeveer overheen klimmen om bij de kraker zelf te komen. Lisa vindt al vrij gauw een paar noten (zoals gezegd, kost niet teveel moeite je hoeft niet ver te lopen, er liggen er genoeg) en we wagen een poging. De noot kraakt het uit, en jawel, al hangend op de hefboom splijt de noot. Het sap loopt eruit, en wij kunnen een heerlijk stukje verse kokos uitproberen. We zoeken er nog even twee zodat we wat te knabbelen hebben de komende dagen. ’s Middags rijden we naar Tully. In het informatie boekje over deze regio zien we waarom het hier zo groen is. Tully heeft de twijfelachtige eer de natste plaats van Australië te zijn (en we lezen hier geen kleine lettertjes met: ‘Per aantal loslopende Cassowarry’ of ‘Gemeten op 6 juli 1908 tussen 0.00 en 02.00 uur’). Nee, er valt hier gewoon meer dan 4 meter hemelwater per jaar naar beneden. En geloof me, alles wordt er heerlijk groen van. Verder is er niet zo heel veel te zien. We kunnen nog naar een Gorge, maar die is nog weer 50 kilometer verder. Daar hebben we vandaag even geen zin in. Dus na een redelijk kort bezoekje, trekken we weer terug naar de camping. Morgen gaan we het binnenland in. Wel een beetje jammer dat we hier in Mission Beach geen superweer hebben gehad. Zoveel strand voor onze deur, en ook nog een prachtig eiland. Maar goed, dat moet dan allemaal maar bij ons volgende bezoek 😉 Woensdag worden we wakker en is het volledig bewolkt. Aan de temperatuur ligt het niet. We kunnen rustig buiten ontbijten, ook als het begint te regenen is het nog steeds niet koud. Maar ja, echt lekker is het niet om in de regen in te pakken. Ach, mooie reisdag zullen we maar zeggen. We trekken vandaag The Tableland in. Dat is een gebergte net even van de kust af. Er zijn veel watervallen, en de natuur is er behoorlijk uitbundig. Even weg van de stranden dus, maar veel te zien en te beleven. Bijna de hele weg regent het, en dat is wel jammer. We hadden eigenlijk bedacht op deze reisdag al bij een paar bezienswaardigheden uit te stappen, maar daar komt het in het eerste deel van de reis niet echt van. De laatste kilometers wordt het droog, en zo komt het dat we toch ons eerste watervalletje zien, bij Mandala. We zijn nog niet echt onder de indruk van de waterval zelf, maar de bijgeleverde natuur is prima in orde. Een paar kilometer verderop kunnen we weer stoppen, dit maal bij een ‘Fig Tree’. Een boom die wortels uit de takken laat groeien. Was ik al aardig onder de indruk van de kleine broertjes en zusjes wat zuidelijker. Deze tree imponeert ons alle vier. Tientallen meters hoog zijn wel honderden (als niet meer) luchtwortels. Ze vormen een waar gordijn van wortels, het is een imposant geheel. Ik word helemaal lyrisch bij het zien van zo’n boom. Ik heb het al eerder gezegd, maar de natuur als kunstnaar heeft veel talent. Verder merken René en ik op dat we hier toch een beetje het Nieuw Zeeland gevoel herkennen: Regenwoud, heuvels, watervallen, prachtige bomen en natuurlijk …. regen 😉 Het heeft wel wat van elkaar weg, dit deel van Australië en het westelijke gedeelte in het noorden van Nieuw Zeeland. We zien wel verschillen in de begroeiing, maar het ‘gevoel’ komt wel overeen. We zetten ons kampement op in Atherton. ‘Hoofdstad’ van The Tableland (maar stelt u zich daar vooral niet teveel bij voor). We hebben ons nog niet op ons plekje geïnstalleerd, of ik herken een ‘oude bekende’. Ik vergis me nog even in de locatie waar we elkaar eerder gezien hebben, maar we blijken twee caravans verwijderd te staan van mensen die we ook in Port Broughton (Zuid Australië) ontmoet hebben. Ik heb nog een wijntje met ze gedronken, bij hun caravan. Deze twee mensen zijn met Pasen ‘even’ naar huis geweest, vlak bij Rockhampton, om te kijken of het met alle familieleden goed ging. Maar na zes weken waren ze alweer ‘on the road’. Erg grappig, en bijzonder dat we deze mensen na 6 maanden weer treffen. Zo klein is Australië nou ook weer niet. We vinden de komende dagen vast nog wel wat tijd weer bij te praten. Even later komt de man nog naar me toe om te vertellen dat ze niet kunnen geloven dat onze kinderen zo gegroeid zijn. Ik vertel hem dan ook dat dit niet dezelfde kinderen zijn, maar dat we ze hebben ingeruild voor grotere exemplaren 🙂 We zitten hier echt in de heuvels. Ook wel weer eens leuk. Heel anders dan de kustsfeer van de afgelopen tijd. We zijn hier aan het eind van The Wet, of misschien het begin van The Dry, maar dat is nog niet zo heel goed te merken 🙂 Die middag gaan we nog even het dorpje in en vermaken ons verder in de buurt van de caravan. Wel vindt er nog even een klein persoonlijk drama voor Lisa plaats. Haar scooter breekt zo ongeveer door midden. En dat terwijl ze hier zo heerlijk van de berg af konden steppen. Gelukkig mag ze van Mirthe ook op haar step. Maar voordat alles echt koek en ei is moeten wij toch wel beloven nog naar een nieuwe scooter uit te zien. De volgende dag is het echte grijze weer toch wat verdwenen. En terwijl de meiden weer ijverig aan het rekenen slaan, genieten de docenten van de her en der doorbrekende zonnestralen. Dat is natuurlijk een groot voordeel als je eerst een dag regen hebt gehad. De zon wordt weer meer dan verwelkomt. ’s Middags trekken we er even op uit. Er is ongelofelijk veel te zien hier in The Tableland. Wij besluiten tot een selectie van watervallen. Zou je ze allemaal willen zien, dan kun je daar beter een weekje voor uittrekken. Drie watervallen hebben zich strategisch opgesteld. Ze zitten in een ‘cirkeltje’, en de afstand van nummer 1 tot nummer 3 is 10.3 kilometer. Dat noem ik nou nog eens toeristvriendelijk. Het kost ons dus niet al te veel tijd om drie watervallen te zien. En het zijn niet de beroerdsten. Ok, ze halen het niet helemaal bij de watervallen van Milford Sound in Nieuw Zeeland en ook Litchfield bekoorde ons meer (of kwam dat omdat het water daar lekker 30 graden was ;-). Maar ze vallen toch zeker een metertje of 10-15 naar beneden. En natuurlijk is de zetting van de watervallen in het heerlijke regenwoud de bonus. Daarna rijden we door de heuvels naar een Crater. En heuvelachtig is het. Je rijdt geen honderd meter rechtuit. En in dit geval geldt dat zowel voor de horizontale als de verticale richting. Een heel aparte ervaring, er is geen recht stukje land te zien. Ik vraag me af hoe het hier als landmeter uit te houden is. Hoe dan ook, ook in dit opzicht doet dit Tableland wel wat aan Nieuw Zeeland denken. Heuvels, heuvels en dan ook nog een paar heuvels. Mooi om door te rijden. Ook valt het op hoe onwijs groen het hier is. De volgende dag weet een Nederlandse mevrouw (die al 20 jaar in OZ woont, maar een vreselijk Hollands accent heeft, zo erg dat zelfs de kinderen het herkennen als Hollands accent) ons te melden dat nu ongeveer het laatste water voor een maand of 5 valt. Als het droge seizoen eenmaal begonnen is valt er ook werkelijk geen druppel regen meer. Aan het eind van het droge seizoen is alles hier dor. De vele meren staan dan bijna droog. Het is bijna te ongelofelijk om waar te zijn. En weer realiseren we ons dat hier in het noorden (net als in The Northern Territory) het landschap meerdere totaal verschillende gezichten heeft door het jaar heen. Mochten we ooit terugkomen, dan zou het prachtig zijn als we op een ander tijdstip in het jaar hier weer zijn. Om de verschillen eens met eigen ogen te zien. Overigens doen we dat nu ook een beetje natuurlijk. In Kakadu en Darwin waren we aan het eind van het droge seizoen. Water was meer dan schaars, en de natuur erg dor. Temperaturen liepen op tot een graad of 40 (dat waren nog eens tijden ;-). Eigenlijk wel heel mooi om hier nu het regenwoud te zien (bijna) op z’n groenst. Als we ’s middags een krant kopen staat op de voorpagina Uluru. Gehuld in een grote wolk, en aan alle kanten stroomt water van de machtige monoliet. De kleur is niet meer rood, maar een soort purper. Een zeer uitzonderlijk gezicht, zeker voor deze tijd van het jaar. Het hoort daar nu helemaal niet te regenen, maar gisteren heeft het er 80 millimeter geregend. Dat is de helft van het water wat er gemiddeld in een jaar valt, beetje veel dus. Het weer is wat van slag in verschillende delen van Australië. En zover wij terug kijken op dit jaar, is dit het (weer)nieuws dat ons wordt gegeven. Wij hebben een redelijk uitzonderlijk ‘weer jaar’ meegemaakt. Het blijft te lang nat, droog, koud, winderig, etc. op de verschillende plaatsen. Zo maken wij op The Tableland nu vrij koude temperaturen mee. Het is een graadje of 18, en dat is niet echt een tropentemperatuur. Maar ach, wij kunnen vast wat wennen aan de Hollandse zomer 😉 De volgende morgen is het weer weer verslechterd. Er staat een gure wind, en het miezert ook nog eens. Op zich jammer, we hadden graag het binnenland met wat meer zonneschijn bekeken. Maar het is niet anders. We besluiten toch een rondje langs het stuwmeer Lake Tinaroo te rijden. Een prachtige tocht langs het meer, en door het regenwoud. Het weer is ons ook nog eens goed gezind, want de verwachte buien blijven uit. Sterker, de zon breekt door en het wordt een aangename tocht. Een goede 25 kilometer is unsealed en wij zijn weer blij met onze 4WD. De weg is redelijk hard, maar er zitten af en toe reuze gaten in de weg. René en ik kijken onze ogen uit, en de meiden lezen zich weer helemaal suf. We stoppen nog bij verschillende ‘attracties’. Er staat nog een reuze Fig Tree, deze heet Cathedral Fig Tree, en er zijn verschillende meren en prachtige beekjes door het regenwoud. Goed gevoel. De volgende ochtend nemen we afscheid van de mensen uit Rockhampton, en rijden maar liefst een kilometer of 75 verder. We trekken naar Kuranda. Een uiterst beroemd ‘berg’ dorpje (berg is niet echt een goede benaming, het dorpje ligt op 300 meter hoogte) 25 kilometer van Cairns (onze volgende bestemming, dus ook dat wordt een zware tocht ;-). We twijfelden of we direct naar Cairns zouden rijden, maar het dorpje heeft een leuke (toeristische) sfeer. En het feit dat de dames een Butterfly sanctuary zien, is niet geheel onbelangrijk voor de keuze. Deze reis hebben we nog geen vlindertuin bezocht, dus …. Het dorpje is vooral beroemd om de Skyrail (gondelbaan) en een oude spoorlijn die hier loopt. Beide rijdende, ehh, bewegende attracties trekken nogal veel publiek. Japanners vooral, merken wij de volgende dag. Omdat er veel mensen kwamen, hebben ze nog een aantal andere lokkertjes neergezet. De al genoemde vlindertuin, en een koala tuin, een vogeltuin en een tweetal markten waar werkelijk van alles te koop is. Ons caravanpark ligt midden in het regenwoud. Het is niet groot, en heeft een echte campingsfeer. Ondanks het feit dat Kuranda een enorme trekpleister is, zijn er niet al te veel accommodaties om te overnachten. Dat komt weer door de Skyrail en de trein. Het is een zeer populaire dagtocht vanuit Cairns. Even weg van de kust, binnen anderhalf uur zit je in een totaal andere wereld. Je gaat met de gondel naar Kuranda, en met de trein weer terug (of omgekeerd, maar vaak het eerste). En wat is nou het bijzondere aan de gondel. Het is een gondelbaan van ruim 7.5 kilometer, en het hele stuk ‘zweef’ je boven het regenwoud. Hadden we al eens de ‘treetop walk’ gedaan in het Zuidwesten, hier wordt je tot boven de treetops meegenomen. En het bijzondere aan de trein is, dat het een traject van meer dan honderd jaar oud is (best oud voor Australië ;-). Maar vooral dat het dwars door het regenwoud loopt, en je door een tunnel of 15 loodst. ’s Middags wandelen we naar het dorpje. Dat is prima te doen, volgens de campingbaas. Nou is dat ook zo, maar wij zijn toch enigszins verbaasd als we de helft van de weg langs de spoorbaan blijken te moeten lopen. We slenteren wat door het dorpje en bezoeken het informatiecentrum. We besluiten de volgende dag de gondeltocht te doen. Vanuit Kuranda is het toch een beetje lastig om beide (trein en gondel) op één dag te doen. Je krijgt dan een vrij krap ‘overstapschema’, en wij hebben liever de tijd. Morgen dan maar de gondeltocht, en vanuit Cairns pakken we wel eens de trein. We slenteren nog wat rond, en merken dat met het vertrekken van de laatste trein, tegen half vier, alle winkeltjes ook sluiten. Dit om nog eens extra aan te geven dat het een echt ‘dagtocht’ dorpje is. Op de camping wordt weer eens een mooi kampvuur gestookt. Het brengt meteen een aantal mensen samen. Dat komt waarschijnlijk mede door het feit, dat het de eerste keer in weken is dat het weer een hele dag en avond droog is. Dit weet een local René te vertellen. Dachten wij het de afgelopen dagen niet te geweldig getroffen te hebben met het weer, blijkt het hier al een hele tijd behoorlijk nat te zijn. Maar goed, zoals wel eens eerder gememoreerd, Cairns en omgeving konden deze goede ‘Wet’ wel gebruiken. Een paar maanden geleden was het hier zo droog, dat ze vreesden voor het behoud van een flink aantal bomen. ’s Nachts begint het overigens weer te regenen. En de volgende ochtend worden we met ritmisch getik van hemelwater wakker. We hebben voor de ochtend de vlindertuin op het program. Die is overdekt, dus niets aan de hand. Het wordt een leuke ervaring. Het blijft heel bijzonder honderden vlinders bij elkaar te zien in een ruimte. Er zijn lekker veel planten, en het is behoorlijk hoog, zodat de vlinders genoeg bewegingsvrijheid hebben. Lisa en Mirthe hebben speciaal T-shirts met een vrolijke kleur aangetrokken. En het helpt. Binnen de kortste keren zitten de vlinders op de shirts. Vooral het blauw van Lisa schijnt aantrekkelijk te zijn. Erg leuk. Overigens zijn er behoorlijk grote vlinders bij (slik). Het is toch even wennen een vlinder op je hand te hebben zitten, waarvan het lijf(je) net zo groot is als die van een behoorlijke spin. Maar goed, we doorstaan deze proef met glans. Kan ook haast niet anders, als je twee mensen in je midden hebt die al pythons en krokodillen hebben vastgehouden 🙂 We lopen nog wat langs de marktkraampjes, die nu dus allemaal geopend zijn, en eten een hapje in één van de vele restaurantjes. Daarna wandelen we naar de Skyrail. Het retourtje is een behoorlijke rib uit ons lijf. René en ik zijn het erover eens dat ze hier aan de oostkust goed van prijzen weten. In het noorden en westen was het vooral genieten van de reis en de natuur, hier zijn wat meer ‘attracties’ gebouwd. En ja, je kunt toch niet naar Cairns zijn geweest en niet in de Skyrail boven het regenwoud hebben gezeten, toch? Het ritje is duurder dan de intree in de verschillende pretparken (ook een oostkust aangelegenheid overigens). Het is inderdaad een indrukwekkend gezicht. Boven de boomtoppen gondelen we van Kuranda naar de eerste stop, want je kunt er wel twee keer even uit, dat wel. Het is bij een prachtige waterval, Barron Falls. Er is een mooie boardwalk aangelegd, en er is ook nog een centrumpje waar ze allerlei info hebben over het regenwoud. Maar hoe dan ook, de tocht in de gondel is op zich het meest indrukwekkend. Al moet gezegd dat onze dames zich op de terugweg meer hebben vermaakt met het zwaaien naar alle tegenliggers en het zingen van sinterklaasliedjes (tijd om weer naar Nederland te gaan?), in plaats van te genieten van de natuurpracht. Als we weer terug zijn, lopen we nog even de vlindertuin in. We mochten er de hele dag in en uit lopen. Nou is dat niet gelukt, maar de vlinders gedag zeggen vinden we toch wel erg leuk. Deze keer houden we het niet droog. We moeten door de regen naar onze auto, en de rest van namiddag en de avond zitten we binnen. Af en toe is het droog, maar het merendeel van de tijd regent het licht. Maar eens even kijken hoe dat aan de kust is morgen. Als ik ’s avonds mijn mobiel pak, blijkt er een SMS-je van Saatchi en familie op te staan. Die gaan morgen naar Cairns, is dat even toevallig 🙂 |