Ga naar de inhoud

Week14

week14: 13 oktober t/m 19 oktober 2003 geschreven door: René
 Goud!

Alweer de veertiende week! De tijd vliegt. Maar als we terug kijken op deze veertien weken dan kunnen we bijna niet geloven wat we allemaal gezien hebben. Gelukkig helpen de foto’s, video’s en website met het herinneren van de hoogtepunten. We zijn op weg naar het Zuidwesten van Australië, Perth. Dat was ook het beginpunt van onze reis. Maar we zijn toen gelijk naar het Noorden gereden om snel in het warme weer terecht te komen. Nu willen we het gebied ten Zuiden van Perth uitvoerig gaan bekijken. Veel leuke kustplaatsjes en een aantal prachtige parken en attracties in het binnenland, tenminste dat lezen we in de reisgidsen. We gaan het onderzoeken.

Maar eerst nog even de Nullarbor afmaken. Zoals je in week13 hebt kunnen lezen is de Nullarbor de route van Zuid-Australië naar West-Australië. Ruim 1200 kilometer highway zonder dorpjes of stadjes. Zo hier en daar een roadhouse om te tanken en eventueel te kamperen. Het is nu maandag 13 oktober, ongeveer halverwege de Nullarbor. We zijn vanmorgen vertokken vanuit Eucla en rijden naar Caiguna. We worden ’s ochtends wakker met een keiharde, gierende wind om de caravan. Het waait als een gek. En met het vooruitzicht met een caravan dwars door de open vlakte te moeten rijden besluiten we maar even geen haast te maken. Echter, al onze buren denken er anders over en de een na de ander vertrekt. Wij maken de caravan en de auto dan ook maar rijklaar maar gaan eerst nog een kijkje nemen bij een authentiek telegraafstation van vroeger dat voor een groot deel door de oprukkende duinen is opgeslokt. Maar ook daar waait het heel hard, we worden letterlijk gezandstraald. In de auto is de beste plek, dus we gaan maar reizen. En eenmaal op weg valt de wind toch nog mee.

De rit is 330 kilometer lang en verloopt voorspoedig. We komen aan in Caiguna bij een roadhouse. Het volgende roadhouse is te ver weg dus we hebben ook geen andere keus. De ‘camping’ is er één om snel te vergeten. Ongezellig, koud, vies sanitair en een zootje. Na een tijdje verschijnen er nog wat andere caravans dus het is gedeeld leed. Nog een leuk gesprek gehad met wat buren die naast ons kwamen staan en een trouwerij hadden gehad in Queensland. Ze woonden zelf in Perth en waren in 6 weken heen en weer gereden, een kleine 12.000 km. Hij vertelde ons dat het gebied waar we doorheen rijden, de Nullarbor, vorig jaar om deze tijd volkomen uitgedroogd en kaal was. Op dit moment is het helemaal groen met veel struiken, gras en bomen. Maar dat is dus niet altijd zo. Tegen de avond nog een flinke hagelbui op ons dak gehad maar binnen bleef alles droog.

Dinsdag 14 oktober. Vanochtend vertrokken vanuit Caiguna om de laatste 380 kilometer van de Nullarbor te overwinnen. Het eindpunt is Norseman, het eerste echte plaatsje sinds 3 dagen. We draaien de klok weer anderhalf uur terug, omdat we de laatste dagen weer een tijdzone zijn gepasseerd. Dus we hebben een lekkere lange dag! Wat wel vreemd is dat de tijdzones in het Noorden van Australië anders lopen dan in het Zuiden. Toen we in het Noorden waren was het gewoon één tijdzone, maar wel met een sprong van anderhalf uur. In het Zuiden wordt deze anderhalf uur in twee sprongen weer teruggedraaid. Twee keer een sprong van 45 minuten op twee verschillende plaatsen die slechts 400 kilometer uit elkaar liggen. En het vreemde is dat er in het gebied van die 400 kilometer nog geen 100 mensen wonen. Verzin daar maar eens een reden voor die ook ergens op slaat. Wij hebben het ons natuurlijk makkelijk gemaakt en de klok in één keer anderhalf uur teruggedraaid.

In Norseman komen we weer in de ‘bewoonde’ wereld. Het Zuidwesten van Australië is dichter bevolkt dan wat we tot nu toe gewend zijn. Dat betekent dat we minder grote reisafstanden gaan krijgen. Hoera! Ons reisgemiddelde van de afgelopen 13 weken is precies 1000 kilometer per week. De rest van het jaar zal dat zakken naar (schatting) een 600 kilometer per week. Met af en toe een uitschieter omhoog en ook omlaag. We hebben de meest onherbergzame gebieden gehad. Tot nu toe reden we van plaats naar plaats, soms zelfs met een tussenstop en overnachting bij een roadhouse omdat de afstand tussen twee plaatsen te groot was voor één reisdag. Nu gaan we tijdens reisdagen zelfs door stadjes en dorpjes heen rijden zonder er te stoppen. Unieke ervaring!

In Norseman blijven we twee nachten. Daarna gaan we naar Kalgoorlie voor maar liefst vier nachten. We moeten even uit het reisritme zien te komen. Norseman is een dorp waar veel goud gevonden is. Het dankt z’n naam aan het verhaal dat iemand z’n paard aan een boom had gebonden om zelf de nacht in de wildernis door te brengen. De volgende ochtend zag hij dat zijn paard, met de naam Norseman, door het schrapen van z’n hoeven een hele goudader had blootgelegd. Het gevolg was dat een grote groep mensen zich hier vestigde om goud te winnen. Het goud winnen is in Norseman op een lager pitje gezet maar het nabij gelegen Kalgoorlie is nog steeds het belangrijkste goudcentrum van Australië, maar daarover later meer. Norseman is op dit moment een beetje een treurig stadje aan het worden. De mijnen zijn voor een groot deel verlaten en het resultaat is dat de mensen ook langzaam vertrekken. Veel winkels zijn gesloten en staan te koop. Gelukkig nog wel een Tourist Bureau, een internet gelegenheid en een supermarkt. Wat wil je nog meer? Boodschappen doen, website updaten en morgen gaan we fossicken.

Woensdag 15 oktober. Het weer is prima, een rustige dag (na veel wind) en een graad of 23. De ochtend gebruiken de kinderen weer voor het schoolwerk. Thea schrijft een aantal mailtjes en ik speel meester. De middag gaan we op stap. Met een mand vol proviand rijden we door een prachtig natuurgebied, dwars door of eigenlijk over een droogliggend zoutmeer. Naar een bos waar afvalbergen van de mijnen liggen. Daar komen veel mensen op af om bijzondere stenen te vinden. Ze noemen dat hier “fossicken”. Lisa is onze grote stenenverzamelaar en is dolenthousiast. Mirthe vindt het wel aardig. Gewapend met een flinke hamer zoeken we naar bijzondere stenen. In de praktijk betekent het dat je een lelijke steen zoekt, vervolgens sla je die met de hamer doormidden, en als je geluk hebt is de binnenkant van de steen het aanzien waard. En inderdaad we vinden een aantal prachtige stenen, met veel kleur en glinsteringen in de kern. Hoe we deze steeds verder groeiende stenen- en schelpenverzameling ooit in Nederland gaan krijgen dat weten we nog niet. Dat gaat waarschijnlijk nog wat creatief nadenken en de nodige Australische dollars kosten. Tussen het stenen zoeken door nog even wat picknicken in het bos en vervolgens zijn we nog even naar een lookout gereden vlak in de buurt. Bovenop een berg had je een prachtig uitzicht over het dorpje Norseman, een aantal zoutmeren, heel veel bossen en toch nog behoorlijk wat mijnbouwactiviteit. We hadden het idee gekregen dat de goudwinning in Norseman grotendeels was stopgezet maar dat bleek toch nog mee te vallen. We zagen een complex waar nog volop activiteit was. De goudwinning betekent in dit geval dat er steen uit de grond wordt gehaald en via een chemisch proces wordt vervolgens het goud uit de steen gehaald. Wat overblijft is een hoop steengruis die bovengronds wordt opgeslagen. Dat levert dus een kunstmatige berg op. Het probleem met de goudwinning in Norseman is dat het gesteente wat uit de grond gehaald moet worden zo ontzettend hard is. In het verderop gelegen Kalgoorlie is de steensoort veel zachter. Dus zijn veel goudwinningsbedrijven naar Kalgoorlie verhuisd.

De avond is nog fris dus die brengen we in de caravan door. Net als bijna alle andere Australiërs trouwens want die zitten zelfs met mooi weer nog veel in hun caravan. Wat ook erg opvallend is dat de meeste Australiërs erg vroeg gaan slapen. Als je ’s avonds tegen half elf over de camping loopt ligt zeker 90 procent van alle mede-kampeerders al te knorren. Wij zijn nog gewend aan onze Nederlandse tijden en krijgen pas tegen half twaalf/twaalf uur de neiging om de dag af te sluiten. De rest van de camping is dan volkomen donker. Tot nu toe doen wij elke keer het licht uit op de camping.

We zitten nu wel weer tussen de rondreizende ouderen, in Australië worden ze de “grey army” genoemd. In de meer toeristische gebieden zoals Darwin en omgeving, Alice Springs en Yulara waren er ook veel jongeren en jongere gezinnen. Hier is dat minder het geval. Het is in Australië een trend aan het worden om bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd je huis te verkopen en in plaats daarvan met een luxe 4WD en mooie caravan van je vrijheid te gaan genieten. Het klimaat leent zich daar ook voor want er is op ieder moment van het jaar wel een gebied te vinden waar het prima weer is. Trouwens, het is voor bijna iedereen mogelijk om te sparen voor een echt grote vakantie. Zo zijn veel Australiërs in staat om bijvoorbeeld iedere tien jaar een paar maanden tot een half jaar te gaan reizen. En dat wordt ook veel gedaan. De kinderen krijgen een tijdje vrijaf van school en gaan met pa en ma het land door.

Donderdag 16 oktober. Vandaag een korte reisdag want we verhuizen naar Kalgoorlie. Ik had het al eerder genoemd, het meest belangrijke goudwinningsgebied van Australië op dit moment. Kalgoorlie is een stadje met ongeveer 32.000 inwoners. We hebben het plan hier een dag of vier te blijven. Het ritje is een peulenschil, slechts 195 kilometer. Zo zijn we redelijk op tijd op de camping. Het weer is perfect, een graad of 29 lezen we in de krant. Voor het eerst sinds twee weken maar weer eens even van het zwembad gebruik gemaakt. Het moet natuurlijk wel op vakantie blijven lijken. Verder de dag rustig laten doorhobbelen en met het heerlijke weer is dat niet echt moeilijk. ’s Avonds weer lekker buiten kunnen eten. Nu kan dat zomaar weer veranderen want de Zuidwest hoek van Australië is in het voorjaar nog wel eens wat wisselvallig. Maar we gaan richting zomer dus de kans op prima weer wordt steeds groter. En het is nu al niet slecht. Omdat we deze week weer een tijdzone van anderhalf uur naar het Westen zijn gereden is het nu wel weer vroeger donker. Omstreeks half zeven ’s avonds begint het echt te schemeren. En ze doen in West-Australië ook niet aan zomertijd. In een aantal andere staten weer wel maar niet volgens één systeem. Aangezien we de komende maanden nog een aantal staten, en de bijbehorende tijdzones, gaan doorkruisen wordt de klok dus regelmatig even verzet.

Vrijdag 17 oktober. We worden wakker met heerlijk weer. Als ik me ’s ochtends (kwart over acht) in de wasruimte toonbaar voor de rest van de camping sta te maken laat de weerman op de radio horen dat het al een heerlijke 28 graden is. Inderdaad we hebben een wasruimte met radio. Op sommige campings is dat normaal. Op zich wel bijzonder dat je tijdens zo’n rondreis regelmatig met andere sanitaire normen te maken hebt. Meestal is het heel goed, dat komt ook omdat we toch wel naar de luxe campings gaan, en heel soms is het bar beroerd. Dat zijn dan meestal de stops voor één nacht op een wat vage camping.

De ochtend hobbelen we weer door met schooltje spelen en daarna het zwembad in. ’s Middags gaan we de stad in. We willen wat cadeautjes gaan kopen voor de familie van het appartement in Perth waar we onze reis zijn begonnen. Zij hebben tot nu toe gefungeerd als postadres voor ons en ook al wat dingen voor ons geregeld. En het belangrijkste is dat het gewoon leuke mensen zijn. Toen we eind juli uit Perth vertrokken hebben we plechtig moeten beloven dat we eind oktober zeker weer langs zouden komen. En dat gaan we dus volgende week doen.

Kalgoorlie is, door alle mijnbouw toestanden, een wat ruige stad geworden. Veel café’s, bars en gelegenheden waar de dames erg weinig kleren aan hebben. Maar wij kwamen alleen voor het kopen van cadeautjes en dat lukte prima. Maar helaas, bij terugkeer bij de auto stond een vriendelijke parkeerwachter een bon uit te schrijven voor ons. Ik probeerde hem nog voor te zijn maar was net te laat. Alle gegevens stonden al digitaal in een soort parkeerbonnengameboy opgeslagen. Toen ik hem uitlegde dat we niet uit de stad zelf kwamen, sterker nog, niet eens echte Australiërs waren, gaf hij mij het advies om naar het gemeentehuis met z’n baas te gaan praten. Nu moesten we daar toch heen want ook het betalen van de bon moest daar gebeuren. Of je kreeg de rekening thuisgestuurd en we wilden onze postadreshouders in Perth niet met dit soort dingen opzadelen. Ik had eigenlijk het plan om gewoon te gaan betalen, want hij had gelijk, we stonden gewoon fout geparkeerd. Maar de juffrouw van de kassa stond vreemd te kijken toen ik er met m’n bonnetje aankwam. Of ik niet liever even met de baas wou praten, zei ze lachend. Nou goed dan, kom maar op met die baas. We werden naar een andere balie gestuurd en daar kwam een vriendelijke agent aan. Ik vertelde dat we een bon hadden gekregen voor fout parkeren en dat we niet uit de stad kwamen zelfs niet uit het land. Hij bleef vriendelijk en begripvol. Of ik maar even mijn adres op een vel papier wou schrijven dan zou hij het even regelen. Twee minuten later kwam hij terug, nog steeds vriendelijk. De boete was teruggetrokken, ik kon verder gaan met de rondreis door dit prachtige land, zei hij. Enigszins verbaasd dat dit hier zo makkelijk te regelen was verliet ik het gemeentehuis. Toch weer een besparing van 35 dollar.

Inderdaad 35 dollar voor een parkeerovertreding is niet duur. 35 dollar komt ongeveer overeen met 20 euro. Eigenlijk is bijna alles hier in Australië goedkoper dan we gewend zijn in Nederland. Hoewel de Australische dollar op dit moment licht aan het stijgen is ten opzichte van de euro is het leven hier absoluut niet duur. Op boodschappen, benzine, kleren, campings en luxe artikelen kan het wel 30 tot 40 procent schelen. Dat geldt niet voor alles want bijvoorbeeld bier en wijn (primaire levensbehoeften hier in Australië) zijn weer behoorlijk duur. Bier en wijn koop je niet, zoals in Nederland gebruikelijk, in de supermarkt. Daar hebben ze hier speciale liquerstores of bottleshops voor. De meeste hebben net als de McDonnalds een drive-in mogelijkheid. Je rijdt met je auto de winkel in, je stapelt (of laat dat doen) die vol met wat je nodig hebt, geeft iemand je creditcard en de zaak is geregeld. Ieder dorp met meer dan tien inwoners heeft minimaal één bottleshop.

Bij het woord “bottleshop” moet je in Australië ook gelijk aan Aborigines denken.
Ze hebben hier een enorm probleem met de integratie van de Aborigines, die hier al tienduizenden jaren wonen en de blanke, geïmporteerde bevolking. Toen de eerste blanken, zo’n 150 jaar geleden, vanuit Engeland naar Australië trokken kwamen ze natuurlijk ook in contact met de Aborigines. Die werden niet serieus genomen en veelal vermoord of weggejaagd. Dat heeft jaren zo geduurd. De manier van leven van de Aborigines was ook volkomen anders dan de blanken gewend waren. De Aborigines hadden zich in al die duizenden jaren in een heel ander tempo ontwikkeld. Ze leefden nog in de “bush”, heel traditioneel en met maar heel weinig drang om zich verder te ontwikkelen. Eigenlijk hebben ze dat nog steeds niet. Toen kwamen daar de blanken en dat ging natuurlijk vreselijk botsen. Tot een jaar of 25 geleden hadden de Aborigines geen rechten. Ze werden niet erkend, terwijl ze eigenlijk de eerste bewoners van dit continent waren. Vanaf de zeventigerjaren is daar langzaamaan verandering in gekomen. Ze worden nu min of meer officieel erkend, ze hebben eigen stukken land toegewezen gekregen, er worden zo hier en daar speciale integratieprojecten uitgevoerd, maar veel verder gaat het niet. Er is misschien een kleine groep (nog geen 10 procent waarschijnlijk) die geïntegreerd is in de blanke samenleving. Veel blanke Australiërs ervaren de Aborigines vooral als lastig. Als een soort goedmaker voor het verleden krijgen de Aborigines allemaal een soort toelage. Dat betekent meestal dat ze niet hoeven te werken. Ze zoeken elkaar op en gaan drinken, vervolgens maken ze ruzie met elkaar, veel herrie dus, en dat zorgt weer voor de nodige irritatie bij de blanke medebewoners. Niemand heeft een direct werkende goede oplossing. Waarschijnlijk is het een van de meest vergeten, onderdrukte groep mensen ter wereld. Het is heel bijzonder om als buitenstaander bij dit probleem te zien hoe de Aborigines en de blanken bijna volkomen apart van elkaar leven. Ze negeren elkaar bijna volkomen. Beide groepen zijn tegen hun wil opgezadeld met een beschaving die niet matched met hun eigen beschaving. Volgens mij gaat dit nog probleem nog heel lang duren.

Zaterdag 18 oktober. Vandaag hebben we een uitstapje naar een voormalige goudmijn op het programma staan. Op één van de eerste goudmijnlocaties in Kalgoorlie hebben ze een museum/tentoonstelling opgebouwd, inclusief een echte mijn die er toch al was. En dit was erg leuk. We hebben goud gewassen uit het zand in een (nep)riviertje. Dat goud, hele kleine flintertjes natuurlijk, hebben ze er in dit geval zelf ingegooid. Maar het gaf een goed beeld van hoe dat vroeger ging. Zowel Lisa als Mirthe hebben er wat flintertjes goud aan overgehouden, dat maakte diepe indruk natuurlijk. Vervolgens werd er een demonstratie goudsmelten en gieten gegeven. In een oven van meer dan 1600 graden Celsius werd goud gesmolten en vervolgens in een vorm gegoten. Het zag er indrukwekkend uit, hoewel het in dit geval geen echt goud was. De gegoten hoeveelheid zou een behoorlijk vermogen gekost hebben en er zouden allerlei beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen. Na het gieten zijn we echt de goudmijn in geweest. In een heuse mijnlift gingen we in groepjes van 6 naar beneden. Tot een diepte van ongeveer 40 meter. Dat was nog maar het bovenste niveau van in totaal dertien. De diepste gang lag ongeveer 400 meter diep. Getooid met een fraaie mijnwerkershelm liepen we (diep gebukt in mijn geval) de gangen door. Het leuke was dat ze ook lieten horen hoeveel herrie er normaalgesproken in zo’n gang zou klinken. Tot vlak onder de gehoorbeschadiginggrens. En er werd echt geboord met een pneumatische hamer in de rotsen, terwijl wij er naast stonden. Op dit moment wordt er nog steeds goud gewonnen deze en andere mijnen. Op een andere plek in Kalgoorlie pakken ze het wat groter aan en graven geen mijn met gangen maar in plaats daarvan een enorm gat. Bijna 3 kilometer lang, 2 kilometer breed en 300 meter diep. Vrachtwagens (formaatje XXXXXLLLLL) rijden 24 uur per dag, 365 dagen per jaar af en aan om de, d.m.v. explosieven losgemaakte, grond en rotsen naar een verwerkingscomplex te brengen alwaar het goud er wordt uitgehaald. Zodra er 2,5 gram goud uit een ton rotsen komt is het rendabel. In Kalgoorlie schijnt het letterlijk en figuurlijk een goudmijntje te zijn. Dat geldt trouwens voor heel Australië, op dit moment zijn er op allerlei plaatsen in Australië een kleine 20.000 goudzoekers actief. Sommigen werken voor zichzelf, anderen werken voor grote bedrijven. Als je ook met je auto door Australië rijdt wil je wel geloven dat hier nog veel schatten in de grond zitten. Het land wordt nog maar 200 jaar echt bewoond en licht er op de meeste plaatsen nog volkomen onaangetast bij. Er zijn nog zoveel plekken waar nog nooit iemand is geweest. De natuur is hier zo ontzettend grillig en op een bijzondere manier aanwezig, daar moeten wel enorme schatten verstopt liggen.

Zondag 19 oktober. Onze laatste echte dag in Kalgoorlie. Het is ’s ochtends al heerlijk weer. We maken er maar eens een “rommel maar aan dag” van. Voor de middag staat, als hoogtepunt, het verven van Thea’s haar gepland. Vanuit Nederland had ze al de nodige chemische preparaten meegenomen. Ik zou het klusje maar even bij haar moeten klaren. Onder het motto “Als je een huis en een boot kan verven dan kan je ook m’n haar verven”. Dus ik had geen enkel excuus meer.
Gelukkig viel het mee, voorzien van fraaie handschoentjes, heb ik m’n best gedaan. En het eindresultaat was prima. Thea was tevreden en ik was blij dat het klaar was.
Verder hebben we heerlijk in de zon zitten lezen, wat spulletjes opgeruimd, de beide dames hebben zich de hele dag vermaakt met barbies, speeltuin en computerspellen.

Morgen rijden we naar een dorpje met de naam Merredin. Dat ligt halverwege Perth, vanaf Kalgoorlie een dikke 300 kilometer rijden. Het ligt in de bedoeling hier maar één nachtje te blijven en de volgende dag de resterende 270 kilometer naar Perth af te maken.