Ga naar de inhoud

3 – Van Istrië naar de Kvarner

24 t/m 30 april 2016, geschreven door René

week3
Route bij verhaal 3

Van Istrië naar de Kvarner

In het vorige verhaal heeft Thea beschreven dat we zijn aangekomen in Pula. Dat is een wat grotere stad onderin de punt van Istrië in een enorme baai die twee gezichten heeft. Aan de ene kant veel natuur, een mooie oever, groene heuvels en het historische centrum van het stadje op loopafstand. Aan de andere kant een behoorlijk grote industriehaven, met een scheepwerf, stinkende fabrieken en zelfs een compleet booreiland in de revisie. Wind-technisch hadden we geluk, alle vieze industriegeuren bleven ver van ons vandaan.

Oude-en-nieuw-in-Pula
Pula, oud en nieuw in één plaatje.

Pula is voor ons ook een goede plek om nog wat aanvullende spullen te kopen. Allereerst de loopplank. Mijn zelf gepimpte steigerplank bleek toch wat aan de smalle kant (19 cm.) om het aan- en van boord stappen vol zelfvertrouwen te kunnen afhandelen. Daarnaast hadden we in vergelijking met bijna alle andere boten wat weinig stootwillen (fenders, plastic, rubbers) aan de zijkant hangen bij het aan- en afmeren. Men gaat er hier van uit dat een al aangemeerde boot een handige landingsplek is om tegen aan te schuiven (schuren) bij het binnenlopen van een haven met veel wind. Dus die techniek gaan we ons, met wat meer bescherming, de komende weken ook eigen maken. Dus 2 fenders en een state-of-the-art loopplank later waren we nog beter voorbereid dan daarvoor.

Het weer in Kroatië is deze week ook wat onstabieler dan gedurende de eerste week. We hebben dagen met meer wind dan ons lief is. Dat is dus ook de reden dat we 3 dagen in Pula blijven liggen. Zeilen met een knoop of 20 tot 25 (windkracht 5 a 6) is wat ons betreft niet onoverkomelijk maar de uitschieters die er hier zijn, 35 tot 40 knopen (windkracht 9), hebben we liever niet. Dus maar weer wat langer blijven liggen.

Gelukkig hebben we tegenwoordig met alle moderne communicatievoorzieningen (Internet en mobiele telefoon) de beschikking over alle weer- en windinformatie die je maar kan wensen. Helaas is het nog wel eens lastig om niet met een al te optimistische grondhouding (sta ik om bekend) deze berichten te interpreteren. We willen vaak wat beter weer dan dat er beschikbaar is., dat is hier ook dus ook zo.

In Pula is genoeg te doen, we wandelen een behoorlijk stuk naar een grote supermarkt voor de nodige inkopen. Dat is nog wel eens een dingetje, we hebben geen fietsen of ander vervoersmiddel dus alle boodschappen worden lopend gehaald. Juist in een grotere stad hebben ze de neiging om de supermarkten in de buitenwijken te plaatsen. Met twee gevulde rugzakken zijn we 2 uur later weer terug, onze workout voor deze dag ook weer gehad. Aan het einde van de middag bezoeken we het grote amfitheater waar Thea het ook al over had. Ruim 2000 jaar geschiedenis 200 meter vanaf de steiger. Super!

Thea-in-Amfitheater
Thea bewondert het amfitheater in Pula

Naast dit Romeinse amfitheater waren er nog een aantal andere “oude gebouwen” die de moeite waard waren. Ondanks dat het hard waait blijft het redelijk droog en kunnen we wat van dit soort bezoekjes inplannen.

Ook de derde dag in Pula hobbelt vanzelf weer voorbij. Ik knutsel wat aan de boot, Thea rent een rondje hard, we bezoeken nog wat historische bezienswaardigheden en we gaan lekker uit eten. Nog niet zo slecht dit zeilersleven. ’s Avonds plannen we de tocht van morgen, want maandagmorgen (25e april) gaan we weer verder. Het plannen van een nieuwe tocht, het inventariseren van alle opties, het interpreteren van het weerbericht, is toch altijd weer een beetje spannend. Na 3 dagen Pula zijn we er klaar voor om weer een volgende stap te maken.

De tocht naar Pomer, het uiterste zuidelijke puntje van Istrië , is niet heel erg lang. Ongeveer 20 mijl (1 zeemijl = ongeveer 1,85 km.). We moeten eerst de grote baai van Pula uit, daar mag nog niet gezeild worden in verband met de grote zeeschepen, die tijdens ons vertrek niet van de kant komen. Na de baai van Pula hijsen we de zeilen, al snel valt de wind weg. Na weer een kwartier op de motor zorgen wat donkere regenwolken voor de nodige wind. Ieder nadeel heeft z’n voordeel (ik denk dat Johan ook verstand van zeilen had). We staan wel in vol ornaat, met volledige zeilpakken, petten en mutsen.

Fris-zeilen
Zeilen in vol ornaat.

Dat is echt nodig, het blijft redelijk droog maar door de soms harde wind is het behoorlijk fris op het open water. Nadat we het zuidelijke puntje van Istrië ronden moeten we weer een grote baai (Medulin Bay) in om uiteindelijk bij Marina Pomer aan te komen. De baai is prachtig, al zigzaggend tussen de eilandjes door, veel campings met een enkele camper of caravan en uiteindelijk Marina Pomer. Daar aangekomen krijgen we een prima plek aangewezen, ook hier is het seizoen nog niet begonnen en er wordt nog volop gewerkt aan nieuwe gebouwen bij de haven. Het douchen en toiletteren doen we in tijdelijke containers. Op zich is alle bedrijvigheid, inclusief enorme bouwkraan en zeker zon 30 bouwvakkers wel grappig om te zien.’

Gezien het weerbericht zijn we ook wat langer in Pomer, weer een depressie die het nodig vindt om over de Adriatische Zee te kruisen. Het wordt ’s avonds zelfs serieus fris. We hebben twee avonden de kachel aan gehad. Onze eerste volle dag in Pomer gebruiken we met name voor een lange wandeling naar het badplaatsje Medulin aan de overkant van de baai, ruim 5 kilometer wandelen. In het begin met veel zon later steeds meer bewolking en ook wat dreigende regenwolken.

Baai-van-Medulin
Wandeling rond de baai van Medulin

Na een stevige bier op een vrijwel leeg terras besluiten we dat de terugweg per taxi afgelegd gaat worden. De taxichauffeur praat ons wat bij over het komende toeristenseizoen, weet nog even te melden dat de Dutch toch wel de grootste party-animals zijn en concludeert ook dat het weer tot nu toe te fris is. Maar dat wisten we al.

Ook Pomer gaat weer een driedaags stop worden, op Koningsdag staat er nog erg veel wind. Onze Koningsdag wordt vooral ingevuld door het bekijken van allerlei Whatsapp-jes van feestende vrienden en dochter (Lisa). We hebben het rood-wit-blauw wel trots wapperend aan het schip maar dat is eigenlijk iedere dag zo. Morgen gaan we weer verder. Waarheen is nog niet helemaal duidelijk, de windvoorspelling is wat vaag, de te varen route daardoor dus ook. We besluiten een plan A, B en C te maken. Morgenochtend zien we dan wel in het echt hoe de vlag er bij hangt en waar we aan het einde van de dag zullen zijn.

Dat loopt dus anders, het wordt plan D. Toch vandaag weer veel wind, precies van voren en regelmatig regen. Daar hebben we geen zin in. Al motorend tegen de golven in kletsen met donkere wolken en regelmatig een bui is niet ons idee van een zinnige dagbesteding. We besluiten om nog een extra dag in Pomer te blijven. Rustig wachten tot het beter wordt. Gelukkig hebben we die tijd.

Vrijdagochtend is het dan zover, we kunnen verder. Het doel wordt dit keer niet een dorpje of een fancy haven maar een, volgens zeggen, prachtige baai. De baai van Marecol. Dat wordt dus de eerste keer dat we niet in een haven liggen maar aan een meerboei, die schijnen er te zijn. De “weg” er naar toe, van Pomer naar het eiland Unije, is weer zo’n voorbeeld van een ultieme zeildag. Genoeg wind, een te bezeilen koers, bijna aan de wind, zon, een rif in het grootzeil en vervolgens twee uur lang 6 a 7 knopen snelheid. Voor een schip van ons formaat is dat behoorlijk snel. Hoe groter het schip des te hoger de rompsnelheid, dat is een theoretische maar ook praktische bovengrens aan de maximaal te zeilen snelheid. In ons geval is dat rond de 7 knopen (is ongeveer 13 km per uur). De gemiddelde leek zal zeggen “da’s ook niet echt hard” maar wij vinden het zelf helemaal prima.

Aan de Oostkant van Unije varen we langs het eiland Otok Losinj (zuiden van Cres) richting de baai van Marecol. Er liggen drie idyllische baaien op een rij, de laatste schijnt voorzien te zijn van meerboeien. Dat blijkt te kloppen. Alhoewel we bij de eerste boei bij het omhooghalen van de lijn (touw) uiteindelijk uitkwamen bij een stuk steen van nog geen kilo, dat gaat ons niet houden, vonden we even verderop een iets betrouwbaarder exemplaar. Althans dat hoop je dan maar. Een grondige inspectie van de lijn, daarna een stuk ketting en vervolgens een flink betonblok geeft ons genoeg vertrouwen. De baai is super! Met nog twee andere bootjes brengen we daar de nacht door. Helaas ’s avonds net te fris om lang van de sterrenhemel te genieten. Maar het was toch een bijzondere ervaring.

Baai-van-Marecol
Aan een mooring in de baai van Marecol

De volgende dag ook weer prachtig weer, helaas weinig wind, maar wel veel zon en aan aangename temperatuur. We motoren richting het plaatsje Mali Losinj. En tochtje van ongeveer 12 Nautical miles (Nm).

Mali Losinj is in het hoogseizoen een super druk bezochte plaats. Je moet er dan vroeg zijn want anders is er geen plek. Nu gelukkig wel. Aan het einde van een lange baai ligt een prachtig stadje tegen de berg geplakt met genoeg beschikbare ligplaatsen aan prima steigers. Er staat al een Kroatisch mannetje op het puntje van de steigers om ons een plaats te wijzen en om te helpen met het aanleggen. In dit geval ook direct met het afrekenen. Boter bij de vis en dat alles niet al te vriendelijk. Het te betalen bedrag was zo’n 45 euro per nacht en op mijn vraag waar de toiletgelegenheid was kwam er een kort antwoord, “No toilet!”. Later bleek die gelegenheid er wel te zijn maar nog niet geopend. Het seizoen is nog niet helemaal begonnen.

Haven-van-Mali-Losinj
Mali Losinj, de Sailabout is de kleinste vooraan.

Waarschijnlijk blijven we weer een drietal nachten in Mali Losinj. Er komen weer twee matige dagen aan qua weer (zondag en maandag), weer veel wind verwacht en ook de nodige regen. Daarna schijnt het voorjaar hier echt te beginnen. We zijn benieuwd. Voorlopig kunnen we weer even teren op twee prachtige zeil- en zondagen.